Prejudiciële vraag aan HvJEU: is begrip “vorm” in artikel 3 lid 1e onder iii Merkenrichtlijn beperkt is tot driedimensionale eigenschappen van de waar of ziet deze bepaling mede op andere eigenschappen van de waar zoals kleur?
MERKENRECHT
Vervolg op tussenvonnis IEPT20150401, waarin de rechtbank voornemens was een prejudiciële vraag te stellen over of het begrip “vorm” in artikel 3 lid 1e onder iii Merkenrichtlijn beperkt is tot driedimensionale eigenschappen van de waar. Partijen mochten zich hierover uitlaten. Dat hebben zij gedaan.
De rechtbank komt niet terug op zijn bindende eindbeslissing uit het tussenvonnis, dat er in deze procedure van uit is te gaan dat de rode zool een wezenlijke waarde aan de waar geeft, aangezien het de rechtbank niet is gebleken dat dit oordeel op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag berust. De door Louboutin voorgestelde vragen worden niet door de rechtbank overgenomen, omdat zij geen zelfstandige betekenis hebben naast de reeds geformuleerde vraag. Ook de herformulering van de te stellen vraag door Van Haren wordt niet overgenomen. De rechtbank stelt de volgende vraag aan het HvJEU:
Is het begrip vorm in de zin van artikel 3 lid 1e onder iii van Richtlijn 2008/95/EG (in de Duitse, Engelse en Franse versie van de Merkenrichtlijn respectievelijk form, shape en forme) beperkt tot de driedimensionale eigenschappen van de waar zoals de/het (‘in drie dimensies uit te drukken) contouren, afmetingen en volume daarvan, dan wel ziet deze bepaling mede op andere (niet driedimensionale,) eigenschappen van de waar zoals kleur?
Lees het vonnis hier. De full tekst doorzoekbare pdf volgt.