(Met dank aan Tobias Cohen Jehoram en Robbert Sjoerdsma, De Brauw Blackstone Westbroek, en Arvid van Oorschot en Hub Harmeling, Freshfields Bruckhauser Deringer).
Cassatieberoep verworpen: hof heeft niet miskend dat door haar vastgestelde omstandigheden niet uitsluiten dat bij Osborne tevens intentie kan (hebben) bestaan tot 'kielzogvaren', noch dat 'kielzogvaren' met name zal voortvloeien uit door merkhouder te stellen omstandigheden. Hof heeft verder niet geoordeeld dat Red Bull als merkhouder intentie van Osborne had te bewijzen.
MERKENRECHT
Vervolg op IEPT20110920 (hof) en IEPT20090715 (rb). Het gaat in cassatie om de vraag of Osborne en Menken met het produceren en verhandelen van de blikjes energiedrank, inbreuk maken op de merkrechten van Red Bull. Het hof heeft geoordeeld dat de merken van Red Bull (m.u.v. van het woordmerk Bull) bekende merken zijn, maar heeft de inbreukvorderingen van Red Bull afgewezen. Het hof was onder meer van oordeel dat er geen sprake van was dat Osborne door het gebruik van haar teken ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van de Red Bull-merken. Er is namelijk voldoende onderbouwing voor de stelling dat de intentie van Osborne bij het gebruik van haar teken is gelegen in haar eigen geschiedenis en haar wens haar eigen beeldmerk te gebruiken en niet in enige wens om aan te haken bij merken van Red Bull.
Het cassatieberoep van Red Bull is gericht tegen dit laatste oordeel. Het onderdeel klaagt dat bovenstaande niet uitsluit dat bij Osborne tevens een relevant element aanwezig kan zijn van de intentie tot ‘kielzogvaren’. Voorts klaagt het dat in de rechtspraak van het HvJEU niet de eis wordt gesteld dat de merkhouder die intentie bewijst, en dat het ‘kielzogvaren’ met name zal voortvloeien uit de door merkhouder te stellen omstandigheden.
3.3.3 De klachten missen evenwel doel. Het hof heeft niet miskend dat hetgeen het heeft vastgesteld in rov. 5.18 niet uitsluit dat bij Osborne c.s. tevens de intentie kan (hebben) bestaan tot 'kielzogvaren', noch dat het 'kielzogvaren' met name zal voortvloeien uit de door de merkhouder te stellen omstandigheden. Het hof heeft voorts niet geoordeeld dat Red Bull als merkhouder de intentie van Osborne c.s. had te bewijzen. Het heeft (in rov. 5.18) de aanwijzingen vermeld die pleiten voor een andere dan de door Red Bull gestelde intentie van Osborne c.s. en heeft (in rov. 5.19.2 en 5.19.3) de door Red Bull daartegenover aangevoerde...