Prof. dr. Dirk J.G. Visser (Klos Morel Vos & Schaap): Hoge Raad had in de Tripp Trapp –zaken prejudiciële vragen moeten stellen over het auteursrecht. Enkele opmerkingen naar aanleiding van het arrest HR 23 februari 2013, LJN BY1529 (Stokke/H3 products), tevens een voorpublicatie uit de Kroniek van de Intellectuele Eigendom die op 12 april 2013 in het NJB zal verschijnen (p. 979-988).
“Aanleiding voor de veronderstelling dat zulks naar Europees recht anders zou zijn, is er niet”, aldus de Hoge Raad in zijn arrest van 22 februari 2013 over de vraag wat het criterium is voor auteursrechtelijke bescherming van de Tripp Trapp-kinderstoel.
Met dit apodictische zinnetje doet onze hoogste rechter weer eens wat nationale rechters én academici en eigenlijk alle juristen graag doen: denken dat een Europese harmonisatie geen verandering brengt. Het is immers altijd geruststellend en overzichtelijk om te veronderstellen dat dingen ongeveer blijven zoals ze zijn. En het is vaak mogelijk om nieuwe Europese criteria zo te interpreteren dat ze overeen komen met oude en vertrouwde nationale begrippen.
Het probleem is dat ze dat in andere Europese landen ook doen en dat het daarom onvermijdelijk met enige regelmaat onjuist blijkt te zijn. Er is daarom vaak aanleiding voor de veronderstelling dat iets naar Europees recht anders zou kunnen zijn."
Lees hier meer. De Stokke/H3 Products-uitspraak van de HR hier.