Quantcast
Channel: Boek9.nl
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

IEPT20140306, HvJEU, Backaldrin v Pfahnl

$
0
0

Merk kan vervallen worden verklaard voor waar waarvoor het is ingeschreven, wanneer merk door toedoen of nalaten van merkhouder louter uit oogpunt van eindverbruikers ervan de gebruikelijke benaming voor deze waar is geworden. Feit dat merkhouder verkopers van waar waarvoor merk is ingeschreven niet ertoe aanzet om dit merk meer te gebruiken bij verkoop ervan, kan worden aangemerkt als “nalaten” van merkhouder. Voor vervallenverklaring van een merk, die gebruikelijke benaming is geworden voor een waar, is niet relevant of er alternatieve benamingen bestaan voor deze waar.

MERKENRECHT

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 12(2)(a) Merkenrichtlijn en is ingediend in het kader van een geding tussen Backaldrin, houder van het Oostenrijkse woordmerk “KORNSPITZ” voor meel- en graanpreparaten en bakkerijproducten, en Pfahnl. Backaldrin vervaardigt onder dit merk een bakmengsel, dat zij aan bakkers levert. Deze bakkers verwerken dit mengsel tot een langwerpig broodje dat aan beide uiteinden spits toeloopt en leveren deze broodjes onder hetzelfde merk aan eindverbruikers. Hierbij delen de bakkers doorgaans hun klanten niet mee dat het teken “KORNSPITZ” als merk is ingeschreven en de broodjes op basis van dit mengsel worden geproduceerd. Pfahnl stelt dan ook dat het merk door de eindverbruikers wordt opgevat als de gebruikelijke benaming van een bakkerijproduct en heeft verzocht om doorhaling van het merk.

De verwijzende rechter, de Oostenrijkse Oberste Patent- und Markensenat, wenst nu te vernemen of een merk vervallen kan worden verklaard in de zin van artikel 12(2)(a) van deze richtlijn voor een waar waarvoor het merk is ingeschreven, wanneer het merk door toedoen of nalaten van de merkhouder louter uit het oogpunt van de eindverbruikers ervan de gebruikelijke benaming voor deze waar is geworden. Het Hof beantwoordt de vraag bevestigend en oordeelt dat het betrokken merk in een dergelijk geval bij de handel in het eindproduct zijn onderscheidend vermogen heeft verloren louter uit het oogpunt van de eindverbruikers en zijn wezenlijke functie van herkomstaanduiding dus niet meer vervult, zodat de houder ervan bijgevolg de door dat merk verleende rechten kan verliezen voor zover dit merk voor dat eindproduct is ingeschreven. De omstandigheid dat de verkopers op de hoogte zijn van het bestaan van het merk en de herkomst die erdoor wordt aangeduid, kan op zich niet aan de weg staan aan een dergelijke...


Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229