Quantcast
Viewing all 5229 articles
Browse latest View live

Noot Geerts bij Rechtbank Amsterdam IKEA

Paul Geerts, Universiteit Groningen en bureau Brandeis, Noot onder Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2017:2513 (IKEA), ook verschenen in IER 2017/40, p. 312-317.

"1. In de onderhavige vormgevingszaak heeft eiseres uitsluitend een op art. 6:162 BW gebaseerde slaafse-nabootsingsvordering ingesteld. Eiseres heeft bewust geen beroep gedaan op het auteursrecht omdat een eventuele proceskostenveroordeling op de voet van art. 1019h Rv te grote financiële gevolgen zou hebben (r.o. 3.2).

[...]

3. Uit het vonnis blijkt dat de rechtbank terughoudendheid betracht bij het toepassen van het slaafse-nabootsingsleerstuk. In r.o. 4.5 en 4.6 lezen wij waarom dat zo is. Kort samengevat:
– het beginsel van vrijheid van handel, bedrijf en creatie staat voorop;
– na het Hyster Karry Krane-arrest van de Hoge Raad zijn ontwerpers (makers) vele helpende handen toegestoken door de wetgever en de rechter. Rechthebbenden staat inmiddels een keur aan intellectuele eigendomsrechten en hieraan verbonden handhavingsmaatregelen ter beschikking;
– hieruit volgt dat de rechter de norm wat onbetamelijk is inzake slaafse nabootsing, terughoudend dient in te vullen;
– daarom biedt het slaafse-nabootsingsrecht alleen bescherming tegen voorzienbare verwarring; – zou dat namelijk niet het geval zijn dan zou feitelijk een monopoliepositie gecreëerd worden ten aanzien van het uiterlijk van een product door bescherming te bieden die niet wezenlijk anders is dan wanneer een beroep wordt gedaan op schending van een recht van intellectuele eigendom;
– dat betekent in het geval een product is ontwikkeld zonder kennis van het eerdere product (niet is ontleend) er geen sprake kan zijn van nodeloze verwarring.

4. Nu niet is vast komen staan dat Ikea het ontwerp van de Krusning heeft ontleend aan de Proplamp beslist de rechtbank dat geen sprake kan zijn van nodeloze verwarring en dus van slaafse nabootsing (r.o. 4.12).

5. De motivering van de rechtbank overtuigt mij niet. De rechtbank noemt allerlei arresten van de Hoge Raad om haar beslissing kracht bij te zetten, maar vergeet het belangrijkste arrest te noemen, te weten het Borsumij/Stenman-arrest. In dat arrest benadrukt ons hoogste rechtscollege dat anders dan de verlening van een absoluut recht door de wetgever, de in de rechtspraak van de Hoge Raad ontwikkelde bescherming tegen slaafse nabootsing niet een monopoliepositie in het leven roept. Het gaat immers slechts om het verbod verwarring te stichten door na te bootsen op punten...


Bereiksmaatregelen YouTube; RCC, houd je bij je leest

IER 2017/4, p. 245-246, E.H.H. Hoogenraad: "Reclame voor een heerlijke McDonald’s cheeseburger mag niet gericht zijn op kinderen onder de 13 jaar. Een klip en klare regel die volgt uit de Reclamecode voor Voedingsmiddelen. Dus moet de adverteerder zijn publiek met zorg selecteren. En dat doet McDonald’s. Natuurlijk geen advertenties in de Donald Duck, of in een kinderknutselvakantieboek. Geen reclameblok rondom het Jeugdjournaal. En onze fastfoodgigant vraagt ook geen influencers die lekkere cheeseburger te promoten op social media als het evident is dat deze vlogger of blogger voornamelijk minderjarige volgers heeft. Wat betreft de pre-roll reclamefilmpjes op YouTube heeft McDonald’s het ook keurig voor elkaar. Via het reclame- en mediabureau geldt de instructie: geen reclame op accounts van minderjarigen. Alles kits, lijkt het. Totdat … een bijzondere uitspraak van de Reclame Code Commissie in 2016. En naar mijn mening ook een ongelukkige.

[...]

Hier zit mijn bezwaar. Het platform YouTube kan voor wie inlogt op YouTube heel goed de reclamespots selecteren op leeftijd of doelgroep. Echter, wie niet inlogt, krijgt álle reclame te zien (zij het gerelateerd aan het eerdere kijkgedrag). Kinderen die op de computer of tablet van ouders inloggen worden natuurlijk ook niet beschermd; YouTube gaat er dan immers van uit dat het een volwassene betreft. De RCC gaat mijns inziens te ver door adverteerders te verplichten om, vanwege de ‘niet-inloggers’ en de ‘undercover-inloggers’, het gehele YouTube platform als verboden terrein te bestempelen en de verantwoordelijkheid bij adverteerders te leggen. De facto wordt hiermee een zeer belangrijk mediumkanaal afgesloten. [...]"

Noot Geerts en De Vrey onder Hoge Raad All Round v Simstars

Paul Geerts (Universiteit Groningen en bureau Brandeis) en Rogier de Vrey (CMS), Noot onder Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2017:938 (All Round v Simstars), ook verschenen in IER 2017/40, p. 305-311.

"1. Dit is een belangrijk arrest. In het arrest geeft de Hoge Raad een vrij uitgebreid overzicht van de regels die gelden in het slaafse-nabootsingsleerstuk. Sommige van die regels komen bekend voor, andere regels heeft de Hoge Raad nog niet eerder (zo duidelijk) geformuleerd.

2. Een belangrijk punt uit het arrest is wat ons betreft dat de Hoge Raad bevestigt dat het slaafse-nabootsingsleerstuk nog springlevend is. Hoewel dit punt niet expliciet aan de Hoge Raad is voorgelegd lezen wij het arrest zo dat hij niet wil weten van enige negatieve reflexwerking van de invoering van de Gemeenschapsmodellenverordening in 2002. Zowel Visser als Verkade hebben voor het aannemen van die negatieve reflexwerking gepleit.

[...]

15. Het belangrijkste nieuws dat dit arrest brengt ziet echter op de nadere uitleg van het ver-warringsbegrip. Duidelijk is nu dat dit zowel directe als indirecte verwarring omvat. De Hoge Raad heeft hiermee een einde gemaakt aan een in de literatuur omstreden punt. Zie voor een weergave van die discussie de conclusie van A-G Van Peursem nr. 2.20. [...]"

Lees de hele noot hier.

Opmerkingen over de juridische bescherming van architectuur

IER 2017/4, p. 247-255, F.W. Grosheide: "1. Architectuur en auteursrecht vormen een problematisch paar. Dikwijls kijken niet-auteursrechtelijk ingevoerde medeburgers verrast op wanneer de combinatie architectuur/auteursrecht ter sprake komt. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen bij zulke onschuldige gevallen als wanneer een ondernemer een foto wil maken van zijn bedrijfspand om deze op te nemen in een reclamefolder. Aan de orde is dan het wettelijk gegarandeerde recht van de architect om exploitatiehandelingen met betrekking tot zijn werk afhankelijk te maken van zijn toestemming. Minder onschuldig is de situatie waarin dezelfde ondernemer zijn bedrijfspand wil verbouwen of zelfs geheel of gedeeltelijk wil slopen. Hij kan dan te maken krijgen met de eveneens wettelijk verankerde morele rechten (ook: persoonlijkheidsrechten) van de architect. Op de vraag: mag ik niet doen met mijn gebouw wat ik wil? is het enig juiste antwoord dat van deskundige zijde past: ja en nee. Het is duidelijk dat dit antwoord probeert de kool en de geit te sparen als gevolg van het feit dat architectuur nu eenmaal betrekking heeft op objecten met zowel een creatieve als een functionele kant.

2. In situaties zoals aan de orde in de hierboven gegeven voorbeelden kunnen gemakkelijk juridische conflicten ontstaan. Een stand van zaken die in het bijzonder aan de orde is wanneer de in deze annotatie te bespreken morele rechten van de architect in het geding zijn. Het blijkt dan niet eenvoudig te zijn om het vereiste sparen van kool en geit in rechtsregels zowel nationaal als internationaal – vast te leggen. [...]"

15% korting op de toegang tot de IP World Summit 2017 in Amsterdam voor Boek9 lezers

Boek 9 is mediapartner van de IP World Summit 2017 dat dit jaar in Amsterdam plaatsvindt van 25 tot en met 27 september in het Postillion Hotel.

Wij mogen onze lezers een mooie korting van 15% aanbieden op de toegang tot dit prestigieuze IE-evenement.

Kijk voor meer informatie over de IP World Summit hier en klik hier om u in te schrijven. Voor de korting kunt u gebruik maken van de volgende code: VIPIP2017

PAO-cursus "Actualiteiten Intellectueel Eigendom" op 13 december 2017

"Deze cursus is speciaal ontwikkeld voor de juridische professional, werkzaam in het intellectueel eigendomsrecht. De docenten behandelen de laatste ontwikkelingen in het auteursrecht, merkenrecht, modellenrecht, slaafse nabootsing en octrooirecht. Na behandeling van de actualiteiten gaan de docenten dieper in op de gevolgen daarvan voor uw advies- en/of procespraktijk.

U heeft de mogelijkheid voorafgaand aan de cursus een casus in te sturen of een vraag te stellen aan de docenten. Zij bezien vervolgens of zij uw vraag in de te behandelen onderwerpen kunnen verwerken. Zend uw casus of vraag per e-mail naar pao@cpo.ru.nl onder vermelding van de cursustitel.

Docenten
- Mw. mr. J.A.K. van den Berg, advocaat Klos c.s., Amsterdam
- Mr. M.A.S.M. van Leent, advocaat Daniëls Huisman Advocaten, Enschede
- Prof. mr. A.A. Quaedvlieg, hoogleraar Privaatrecht, i.h.b. handels- en economisch recht, industrieel eigendom en auteursrecht, Radboud Universiteit, en advocaat Klos c.s., Amsterdam

Programma
09.00 - 09.30 uur Ontvangst en registratie
09.30 - 11.45 uur Auteursrecht, prof. mr. A.A. Quaedvlieg
11.45 - 12.30 uur Lunch
12.30 - 14.45 uur Octrooirecht, Modellenrecht en slaafse nabootsing, mr. M.A.S.M. van Leent
15.00 - 17.15 uur Merkenrecht, mw. mr. J.A.K. van den Berg"

Lees hier meer.

Punitive damages ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten

IER 2017/4, p. 256-264, R.C. Meurkens: "Onlangs heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof) een belangrijk arrest gewezen over de uitleg van Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten (hierna: IE-Handhavingsrichtlijn). In de kern draait het in Stowarzyszenie “Oławska Telewizja Kablowa”/Stowarzyszenie Filmowców Polskich (hierna: OTK/SFP) om effectieve sancties. [...] Het belang van het arrest OTK/SFP zit in de betekenis van deze formule voor de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de Europese Unie. Terwijl het Hof in recente arresten over de omvang van de schadevergoedingsplicht bij een inbreuk nog de nadruk legde op vergoeding van concrete schadeposten, gederfde winst daaronder begrepen, en geen ruimte liet voor verdergaande sancties, geeft hij mijns inziens in OTK/SFP een zekere punitieve invulling aan de forfaitaire vergoeding. Dit geeft aanleiding te denken dat de deur voor punitive damages ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten op zijn minst op een kier staat.

[...]

Dat het Hof het aan de lidstaten overlaat hoe zij de handhaving van intellectuele eigendomsrechten effectueren is goed nieuws. Wat betreft het Nederlandse recht pleit ik sowieso voor een experimentele fase waarin de civiele rechter in geval van bepaalde verzwarende omstandigheden punitive damages kan opleggen. Daarbij denk ik met name ook aan inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. [...] Naast winstafdracht zou dan ruimte kunnen worden gecreëerd voor een extra prikkel in de vorm van punitive damages. Dit vereist verandering van zijn huidige koers, maar zeker in het intellectuele eigendomsrecht lijkt zo’n extra prikkel op zijn plaats...

AIPPI - Aankondiging VIE-prijs 2018

AIPPI bericht: "De Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE) is de Nederlandse Groep van de internationale vereniging Association Internationale pour la Protection de la Propriété Intellectuelle (AIPPI). AIPPI heeft tot doel de nationale en internationale bescherming van Intellectuele Eigendom te bevorderen door op verschillende wijzen aandacht te vragen voor de bescherming van creatie en innovatie.

Jaarlijks reikt de vereniging de VIE-prijs uit aan een jonge auteur van een publicatie die een wezenlijke of vernieuwende bijdrage levert aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendomsrecht of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland

Tijdens het IE Symposium op 14 maart 2018 zal deze prijs weer worden uitgereikt. Voor de VIE-prijs komen in aanmerking publicaties die een wezenlijke en/of vernieuwende bijdrage leveren aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendoms- of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland, door een auteur die op het moment van publicatie niet ouder was dan 35 jaar, in het Nederlands of Engels, die binnen vijftien maanden voorafgaand aan de uitreiking van de prijs zijn gepubliceerd. Proefschriften komen niet in aanmerking.

Een jury bestaande uit deskundigen op het gebied van de IE zal bepalen aan welke publicatie de VIE-prijs, groot € 2500, zal worden toegekend. De prijs kan eventueel ook niet worden toegekend. Deelname aan de prijsvraag houdt in dat het reglement wordt aanvaard en de VIE wordt gemachtigd de winnende publicatie te reproduceren en te verspreiden in het kader van publiciteit voor de VIE en haar activiteiten, één en ander voor zover zulks, gelet op rechten van derden, mogelijk is.

Publicaties of nominaties (onder bijsluiting van een afschrift van de desbetreffende publicatie) dienen uiterlijk 26 januari 2018 zijn ingediend bij het secretariaat van de vereniging onder vermelding van “VIE-prijs 2017” via e-mail: secretariaat@aippi.nl.

Het reglement en een overzicht van eerdere prijswinnaars is gepubliceerd op de website van de vereniging."


IEPT20170825, Rb Gelderland, Van Asbeck v Paleis Het Loo

(Met dank aan Kees Berendsen, Berendsen en Jeantine Bethe, Croon Davidovich)

Bestaan duurovereenkomst voor restauratie en renovatie Paleis Het Loo tussen Van Asbeck en de Staat kan niet worden vastgesteld in kort geding: totstandkoming stilzwijgende duurovereenkomst na langdurige relatie niet uit te sluiten maar niet gebleken dat die wellicht ontstane duurovereenkomst met instemming van de Staat is overgenomen, bovendien is onvoldoende gebleken dat de Staat zich verplichtte om opdrachten ten behoeve van het onderhoud exclusief aan Van Asbeck te verstrekken. Voor zover sprake zou zijn van duurovereenkomst is voor de beëindiging daarvan een zwaarwegende grond gelegen in de overdracht van beheer en onderhoud aan stichting Paleis Het Loo. Renovatie- en verbouwingsplannen paleis maken geen inbreuk op auteursrecht Van Asbeck: niet per restauratie toegelicht dat en waarom deze auteursrechtelijk beschermd zijn en dat plannen een misvorming, verminking of andere aantasting daarvan zouden inhouden en het is bovendien zeer de vraag of bij restauratie creatieve keuzes zijn gemaakt.

OVEREENKOMSTEN – AUTEURSRECHT

Kort geding. Eisers Van Asbeck. c.s. vorderen in dit geschil samengevat veroordeling van stichting Paleis Het Loo en de Staat om per direct de uitvoering van de verbouw- en renovatieplannen van Paleis Het Loo te staken, totdat zij toestemming voor die werkzaamheden hebben verleend, alsmede te veroordelen de duurovereenkomst met Van Asbeck onverkort na te komen. Volgens Van Asbeck c.s. is tussen partijen sprake van een duurovereenkomst die al ruim 47 jaar bestaat en terugvoert naar de eerste werkzaamheden die baron Van Asbeck in 1970 aan het paleis heeft verricht. Van Asbeck c.s. stellen dat deze overeenkomst door de Staat niet is opgezegd, zodat deze nog altijd voortduurt en dat, gelet op de duur van de overeenkomst, de opzegtermijn ten minste drie jaren zou moeten bedragen.

De voorzieningenrechter overweegt dat van een uitgewerkte en op schrift gestelde voortdurende overeenkomst tussen de Staat en Van Asbeck die de verplichting van de Staat inhield om Van Asbeck telkens en exclusief de opdrachten voor werkzaamheden ten behoeve van het paleis te verstrekken, niet is gebleken. Volgens de voorzieningenrechter staat vast dat baron Van Asbeck en daarna verschillende Van Asbeck vennootschappen vanaf begin jaren ‘70 intensief betrokken zijn geweest bij de restauratie en renovatie van het paleis en dat namens die vennootschappen in dat kader...

Aankondiging VIE/AIPPI Nederland Young Members bijeenkomst 9 oktober 2017 bij KPN

"Beste Young Members,

Het Young Members initiatief van VIE/AIPPI Nederland brengt IE Young Professionals (t/m 35 jaar) samen, waaronder IE advocaten, merkengemachtigden en (trainee) octrooigemachtigden. De focus ligt op inhoudelijke en sociale evenementen om zo een waardevol netwerk op te bouwen.

Na de succesvolle kick-off bij RTL in 2016, nodigen we je van harte uit voor onze tweede activiteit:

de AIPPI Nederland Young Members bijeenkomst 2017 op maandag 9 oktober bij Koninklijke KPN N.V. in Den Haag.

Bij KPN komen alle IE rechten samen, zoals auteursrecht en illegale content, octrooien en technische standaarden zoals 5G, en bekende merken zoals ook Telfort, XS4All en Simyo.

Verschillende experts van KPN zullen ons meenemen in de dynamische telecommarkt en de rol die onder meer het auteursrecht, merkenrecht en octrooirecht daar spelen. Uiteraard is tijdens de bijeenkomst voldoende gelegenheid voor vragen en discussie. Aansluitend is er natuurlijk een gezellige borrel is om je mede IE Young Professionals beter te leren kennen.

Programma
15.00 – 15.15 uur: inloop
15.15 – 15.30 uur: welkomstwoord VIE/AIPPI Nederland
15.30 – 17.00 uur: verschillende presentaties door KPN
17.00 – 18.00 uur: rondvraag, afsluitend borrel (aangeboden door KPN)

Praktische informatie
- Adres: Maanplein 55 Den Haag (parkeren Saturnusstraat 8, zie de routebeschrijving.)
- Alle IE professionals t/m 35 jaar
- Deelname is kosteloos, maar lidmaatschap van AIPPI is verplicht. Young Members krijgen korting op hun lidmaatschap.

Laat ons weten of je erbij bent via het secretariaat.

We hopen jullie allen te zien op 9 oktober!

Met vriendelijke groet,

namens Koen Bijvank en de Young Members committee AIPPI

Thijs van Aerde, Charlotte Garnitsch, Peter de Lange en Rutger Stoop"

IEPT20170908, Rb Overijssel, BALR

Gevorderde inbreukverbod en opgave van documenten toegewezen na verkoop van nagemaakte BALR t-shirts: merkinbreuk niet betwist.

MERKENRECHT

Kort geding. Eiser BALR brengt onder meer kleding, schoenen en horloges op de markt en is houdster van verschillende BALR-merken. Gedaagde heeft een winkel waarin in totaal 167 nagemaakte BALR-shirts zijn aangetroffen. BALR vordert een inbreukverbod alsmede opgave van het aantal verkochte- en op voorraad zijnde inbreukmakende shirts alsmede de leverancier van deze shirts.

De voorzieningenrechter overweegt dat gedaagde niet betwist dat hij t-shirts heeft aangeboden die zijn voorzien van tekens die identiek zijn aan het BALR-merk en evenmin dat hij voor het gebruik van deze tekens geen toestemming van BALR had. Ook weerspreekt hij niet dat hij daarmee inbreuk heeft gemaakt op het merkrecht van BALR. Nu de onderbouwde stellingen van BALR niet zijn weersproken, wordt het gevorderde inbreukverbod door de voorzieningenrechter toegewezen.

Gedaagde wordt eveneens veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis volledige opgave te doen van het totale aantal inbreukmakende producten dat hij heeft besteld, in voorraad heeft, heeft verkocht, wat de locatie is van de in voorraad gehouden producten en wie de leverancier is van deze producten. Gedaagde wordt bovendien op grond van art. 1019h Rv veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van BALR tot op heden begroot op € 7.459,62.

IEPT20170908, Rb Overijssel, BALR

(kopie uitspraak)

Nieuw advocatenkantoor in Brussel: FLINN

FLINN bericht: “Emmanuel Verraes richt met vier partners FLINN op. FLINN staat voor Fusing Law & Innovation en is de naam van het pas opgerichte Brusselse kantoor. Eén van de vijf oprichters is IP, media- en entertainmentadvocaat Emmanuel Verraes. Na zijn functie als legal & business affairs director bij EMI Music en vervolgens The Entertainment Group, had Emmanuel gedurende 8 jaar zijn solopraktijk in Brussel. De nieuwe structuur biedt bijkomende expertise in onder meer distributie en corporate, en richt zich met haar internationaal team nog meer op grensoverschrijdende zaken.”

Zie voor meer informatie de website van FLINN.

IEPT20170906, Rb Den Haag, Coloplast v Hollister

Vakman zal uit beschrijving van EP 279 begrijpen dat het zwelmedium uit deelkenmerk 2.1 (“intended to produce a low-friction surface character of the catheter by treatment with a liquid swelling medium prior to use of the catheter”) op moment van activatie vloeibaar dient te zijn. VaPro maakt geen inbreuk op EP 279: onvoldoende toegelicht dat activatie bij VapPro in ieder geval gedeeltelijk door vloeibare activatiestof plaatsvindt. Proceskostenveroordeling Coloplast van € 553.465 niet eerlijk en evenredig en gematigd naar € 289.000 (hoogte proceskosten Hollister): door Hollister genoemde omstandigheden onvoldoende rechtvaardiging voor relatieve hoogte kosten Hollister.

OCTROOIRECHT

Coloplast is houdster van Europees octrooi EP 729 voor “A ready-to-use urinary catheter assembly” (“gebruiksklaar urinekathetersamenstel”). Volgens Coloplast maakt Hollister inbreuk op haar octrooi met het product “VaPro”.

Conclusie 1 bevat het zogenaamde deelkenmerk 2.1 “intended to produce a low-friction surface character of the catheter by treatment with a liquid swelling medium prior to use of the catheter”. Volgens Hollister wordt dit deelkenmerk niet toegepast, omdat de katheter in de VaPro van het zwelmedium is gescheiden door een gasdoorlatende, maar geen vloeistof doorlatende, barrière, een sleeve. Activatie zou langzaam plaatsvinden gedurende een aantal weken na verpakking, doordat de activatiestof in gasvorm (als waterdamp) de sleeve passeert en de waterdamp de katheter activeert. Coloplast verdedigt een uitleg van “treatment with a liquid swelling medium” waarbij de Vapro wel binnen de beschermingsomvang valt, omdat de vakman het octrooi zo zal lezen dat activatie van de hydrofiele oppervlaktelaag op de wijze waarin de VaPro voorziet, namelijk activatie door het vloeibaar medium vanuit de ‘active vapor strip’ via de tussenstap van waterdamp, ook onder de beschermingsomvang van het octrooi valt omdat dit zou moeten worden gezien als ‘treatment with a liquid swelling medium’. De rechtbank oordeelt dat de vakman uit de beschrijving van EP 279 zal begrijpen dat het zwelmedium op het moment van activatie vloeibaar dient te zijn. De vakman zou de conclusie niet zo ruim uitleggen dat daaronder ook activatie door een gasvormig zwelmedium valt. Nergens in de beschrijving of de tekeningen vindt de vakman een aanwijzing dat het octrooi mede ziet op een activatiestof in een andere (fysische) toestand dan vloeibaar en in het...

IEPT20170912, Rb Amsterdam, Project Moore v Moore Partners

Handelsnaam “Moore Partners” maakt inbreuk op handelsnaam “Project Moore”: directe en indirecte verwarring. Aannemelijk dat Project Moore handelsnaam “Project Moore” zonder toevoeging “Advocaten” gebruikt: enveloppen, visitekaartjes, uitnodigingen en publicaties overgelegd met naam “Project Moore”. Handelsnamen gedomineerd door bestanddeel “Moore”, bestanddelen “Project” en “Partners” beschrijvend. Bestanddeel “Moore” niet beschrijvend voor IT-activiteiten: hoewel de naam uitdrukt dat de aanbieder van de diensten actief is op gebied van IT, is niet duidelijk om welke diensten het specifiek gaat; noemen van één andere IT-onderneming met naam onvoldoende voor beschrijvendheid naam “Moore”. Aannemelijk dat activiteiten partijen in ieder geval complementair aan elkaar zijn en zelfs overlap vertonen. Beide partijen opereren landelijk.

HANDELSNAAMRECHT

Kort geding. Project Moore is een advocatenkantoor dat gespecialiseerd is in IT-recht en privacy. De naam van het kantoor verwijst naar de Wet van Moore. De Wet van Moore is vernoemd naar Gordon Moore, en houdt in dat iedere twee jaar het aantal transistors op een chip kan worden geplaatst verdubbeld. Volgens Project Moore maakt Moore Partners inbreuk op haar handelsnaamrecht. De vorderingen worden toegewezen.

Moore Partners stelt dat er geen inbreuk is, omdat de handelsnaam van Project Moore “Project Moore Advocaten” zou zijn en nergens uit blijkt dat Project Moore de handelsnaam “Project Moore” zonder toevoeging “Advocaten” gebruikt, omdat dit niet uit de KvK, zoekresultaten van Google met als zoekterm “Project Moore” en een publicatie op Advocatie zou blijken. De inschrijving van de KvK is echter niet van doorslaggevend belang. Nog daargelaten dat op de Google resultaten en de publicatie op Advocatie ook “Project Moore” zonder toevoeging “Advocaten” voorkomt, geldt dat door Project Moore enveloppen, visitekaartjes, uitnodigingen en publicaties zijn overgelegd, waarop telkens gebruik is gemaakt van de naam “Project Moore”. Hierop is Moore Partners niet ingegaan. Het is daarom voldoende aannemelijk dat Project Moore bij haar dienstverlening gebruik maakt van de handelsnaam “Project Moore.

Beide handelsnamen worden gedomineerd door het bestanddeel “Moore”. De bestanddelen “Project” en “Partners” zijn louter beschrijvend, waardoor beide handelsnamen slechts in geringe mate van elkaar afwijken. Het betoog van Moore...

IEPT20170906, Rb Amsterdam, Bulldog

Vordering tot vergoeding van als gevolg van verlies van controle over domeinnamen geleden schade verjaard ex art. 3:310 BW: stelling dat verjaringstermijn pas is gaan lopen nadat met arrest (IEPT20121002) kwam vast te staan dat handelen gedaagde onrechtmatig was, reeds door voorzieningenrechter (IEPT20150825) verworpen, niets aangevoerd dat aanleiding geeft om van vonnis voorzieningenrechter en daar aangehaalde jurisprudentie af te wijken, uit stellingen van eiser volgt bovendien dat hij gedaagde al in 2004 aansprakelijk heeft gehouden voor de schade. Stelling dat eerder gevoerde rechtszaken zijn aan te merken als daad van rechtsvervolging die de verjaring stuiten eveneens reeds door de voorzieningenrechter afgewezen nu niet is geprocedeerd over schadevergoeding: ook tegen dit oordeel geen argumenten ingebracht. Uit ingebrachte stukken kan weliswaar worden opgemaakt dat eiser gedaagde aansprakelijk hield voor schade maar niet dat hij zich daarbij steeds het recht voorbehield om vergoeding van die schade te vorderen.

VERJARING

Zie eerder (IEPT20150825). Eiser exploiteerde op de domeinnamen bulldog.com en buldog.com pornografische websites. Gedaagden zijn de eigenaar van het ‘The Bulldog’ concern uit Amsterdam en Leidseplein Beheer (hierna gezamelijk: gedaagden). Na verschillende geschillen over het gebruik van deze domeinnamen heeft eiser gedaagden aansprakelijk gesteld voor de geleden schade als gevolg van het verlies van het gebruik van de domeinnamen over de periode 9 augustus 2004 tot 6 augustus 2009 tot een bedrag van € 1.725.000,-. Deze vordering is door de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 25 augustus 2015 afgewezen wegens verjaring. De rechtbank Amsterdam komt in de bodemprocedure tot hetzelfde oordeel.

De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 3:310 Burgerlijk Wetboek (BW) vorderingen als deze verjaren door een verloop van vijf jaar na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Eiser stelt dat de verjaringstermijn pas is gaan lopen op het moment dat hij een vordering tot schadevergoeding kon instellen en dat dit pas kon toen met het arrest (IEPT20121002) kwam vast te staan dat het handelen van gedaagden onrechtmatig was. De voorzieningenrechter heeft dit standpunt in zijn vonnis van 25 augustus 2015 echter reeds verworpen onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, en volgens...


The Ministry of Truth

Mediaforum 2017/4, p. 97, Olaf Trojan: "Eén uitbarsting van de Etna brengt meer C02 in de atmosfeer dan de mensheid in de laatste 250 jaar heeft geproduceerde Waar of onwaar? Is dit een vorm van nepnieuws waartegen de overheid moet optreden? En zo ja, hoe dan? De intrede van het fenomeen nepnieuws heeft in ieder geval de discussie over verantwoordelijkheid voor diverse vormen van onrechtmatige en/of strafbare content doen oplaaien. En hoewel de Europese Commissie ook op dit punt een geharmoniseerde Digital Single Market nastreeft, laat de praktijk een per land versnipperde aanpak zien. Dat werd met name zichtbaar toen de Duitse Bundestag op 30 juni 2017 een omstreden wet aannam, het Netzwerkdurchsetzungsgesetz, die socialmediabedrijven als Facehook en Twitter verplicht om manifest illegale content binnen 24 uur na melding van hun platform te verwijderen. Een soort notice-and-take-down, zoals we die kennen voor hostingproviders. Echter, met een belangrijke aanvulling. Indien het socialmediabedrijf niet voldoet aan de verplichting tijdig te verwijderen, dan kan het Bundesambt für ]ustiz een boete opleggen van 5 miljoen euro. Dat is niet een rechter, maar een ambtelijk orgaan.

[…]

Het kabinet is bovendien huiverig voor een toetsing van online content door een overheidsinstelling, aldus de ministers. Dit sluit aan bij het standpunt van de Raad van State, die in zijn jaarverslag 2016 tot uitdrukking bracht dat de geschiedenis heeft geleerd dat de overheid grote terughoudend past bij het bewaken van juiste en onjuiste informatie."

De rechterlijke toetsing van ACM's marktanalyses

Mediaforum nr 4, p. 98-110, B.J.H. Braeken, M. Koppenol, X.Y.G. Versteeg: "Voor de lezer die minder bekend is met marktanalysebesluiten van de Autoriteit Consument & Markt (ACM voorheen OPTA) allereerst een korte schets van het relevante kader. Op grond van de Telecommunicatiewet (Tw) is ACM gehouden om eens per drie jaar te onderzoeken of markten die onderdeel vormen van een door de Europese Commissie vastgestelde Aanbeveling relevante markten (Aanbeveling) daadwerkelijk concurrerend zijn. De eerste stap bestaat uit het afbakenen van de relevante product- en geografische markt. Voorts wordt geanalyseerd of één of meerdere aanbieders beschikken over aanmerkelijke marktmacht (AMM) op de desbetreffende markt. Wanneer dit onderzoek tot een positief resultaat leidt, kan ACM aan de betreffende aanbieder verplichtingen opleggen die ertoe strekken de door ACM vastgestelde mededingingsproblemen te remediëren. Dergelijke verplichtingen dienen op grond van artikel 6a.2 lid 3 Tw passend te zijn. Verplichtingen zijn passend indien zij zijn gebaseerd op de aard van het geconstateerde mededingingsprobleem en indien zij gelet op de doelstellingen van artikel1.3 Tw proportioneel en gerechtvaardigd zijn.

[...]

De in deze bijdrage besproken marktanalyses bestrijken hoofdzakelijk de derde reguleringsronde, maar bevatten deels een nasleep van vernietigde marktanalysebesluiten uit de tweede reguleringsronde. Het betreft in dat geval veelal herstelbesluiten inzake tarieven die na (verscheidene) vernietiging (en) nogmaals voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) komen terwijl de volgende reguleringsronde al van start is gegaan."

IEPT20170913, Rb Den Haag, Tata Steel v ArcelorMittal

Octrooi EP 863 voor door middel van hot stamping vervaardigen van staal niet inventief. Vakman: deskundige (ervaren ingenieur) op het gebied van het hot formen van pre-coated staal, met name op het gebied van toepassing in de auto-industrie. Kenmerken conclusie 1 op kenmerk 1.7 na direct en dubbelzinnig aan vakman geopenbaard in publicatie WHK, al dan niet met gebruik van zijn algemene vakkennis. Kenmerk 1.7 is wel een verschilkenmerk: hoewel WHK duidelijke aanwijzing geeft voor maximale gemiddelde opwarmsnelheid, openbaart WHK niet de in het octrooi geclaimde specifieke opwarmsnelheden. Kenmerk 1.7 heeft geen technisch effect: artikel Winkel maakt inzichtelijk dat vakman die, onder toepassing van zijn algemene vakkennis, de leer van WHK zou toepassen, vanzelf binnen het in conclusie 1 van EP 863 genoemde bereik zal werken. Conclusie 2 niet inventief: verschil ten opzichte van conclusie 1 reeds geopenbaard in WHK. Productconclusies 3-9 niet inventief: onvermijdelijk resultaat van niet-inventieve werkwijze. Conclusie 10 en 11 niet inventief: claimen product volgens niet-inventief bevonden conclusies. Proceskostenveroordeling volgens liquidatietarief: zuivere nietigheidsprocedure.

OCTROOIRECHT

Partijen zijn producenten van staal. ArcelorMittal is houdster van octrooi EP 863 voor een “process for manufacturing stamped products, and stamped products prepared for the same”. Tata Steel is voornemens met een nieuw product op de markt te komen, waarbij zij substantiële bedragen zal dienen te investeren. Zij heeft ArcelorMittal verzocht toe te zeggen dat het volgens haar nietige octrooi niet zal worden gehandhaafd, hetgeen door ArcelorMittal is geweigerd. Tata Steel vordert daarom een wapperverbod.

De door Tata Steel bij akte overgelegde octrooiaanvrage WO 2008/053273 wordt buiten beschouwing gehouden, omdat dit document al was ingebracht in de oppositieprocedure en ook in de onderhavige procedure als nieuwheidsschadelijk wordt gepresenteerd. ArcelorMittal betoogt terecht dat zij door deze gang van zaken wordt benadeeld, omdat het pleidooi onvoldoende ruimte biedt om adequaat op de nieuwe argumentatie te reageren.

Partijen hebben gediscussieerd over de definitie van de vakman. Met ArcelorMittal is de rechtbank van oordelen dat Tata Steel te veel miskent dat de vakman een fictieve persoon is en dat bij het identificeren van die fictieve persoon moet worden uitgegaan van het technische probleem dat moet worden opgelost en niet van de oplossing zelf...

De Digitale schandpaal: maatschappelijk drukventiel of eigenrichting?

Mediaforum 2017/4, p. 111-116, R. Maalderink: "Loes Reijmer, Sylvana Simons, Patricia Paay en de Treinplasser: regelmatig worden bekende en onbekende Nederlanders digitaal aan de schandpaal genageld. Onlangs bepleitte Monica Lewinsky nog dat er ‘eeneinde [moet] komen aan publieke vernedering als bloedsport’. Deze bijdrage definieert de digitale schandpaal, onderzoekt welke kenmerken die schandpaal onderscheiden van andere uitingsvormen en analyseert de juridische implicaties daarvan.

[…]

De digitale schandpaal kan gezien worden als maatschappelijk drukventiel: een middel om de maatschappij haar onvrede te laten uiten. Ook kan het worden beschouwd als middel om mensen sociale regels te laten naleven en ze te bestraffen in het geval van een (vermeende) misstap. Die vorm van bestraffing is echter buitenrechtelijk en de toepassing ervan lijkt willekeurig. De gevolgen voor de geschandpaalde zijn bovendien vaak zo ernstig dat die niet in verhouding staan tot de vermeende misstap.

[…]

Het verdient aanbeveling dat de rechter deze bijzondere kenmerken van de digitale schandpaal in ogenschouw neemt. Daarbij is het de uitdaging – zoals het altijd de uitdaging is bij uitingszaken – om aan de ene kant ruimte te laten voor de internetgemeenschap om onderwerpen aan te kaarten en aan de andere kant te voorkomen dat diezelfde gemeenschap daarmee de geschandpaalden monddood maakt. Dit beschreef ik als de afweging tussen het chilling effect en het omgekeerde chilling effect."

IEPT20170912, Rb Den Haag, Simplot v McCain Foods

Simplots model voor aardappelvorm is een geldig Gemeenschapsmodel: tekeningen Model in samenhang voldoende duidelijk en consistent, Model is nieuw en heeft eigen karakter ten opzichte van tot het vormgevingserfgoed behorende modellen voor brood en snacks. Rustic Twist van McCain maakt inbreuk op het Model: Rustic Twist wekt zelfde algemene indruk als het Model nu het gaat om langwerpige platte (aardappel)schijf die om zijn lengteas is geroteerd, waarbij een duidelijke s-vorm is te zien, niet nodig om naast Rustic Twists die met de klok meedraaien (ongeveer 30%) ook gespiegelde variant (ongeveer 40%) en variant zonder draai (ongeveer 30%) te vergelijken met het Model nu voor inbreuk voldoende is dat aanzienlijk deel (30%) Rustic Twists inbreukmakend is en bovendien ook de gespiegelde variant eenzelfde algemene indruk wekt. Belangenafweging verzet zich niet tegen inbreukverbod voor gehele Europese Unie: duidelijke inbreuk en McCain was voor introductie Rustic Twist op de Europese markt op de hoogte van Model Simplot.

MODELRECHT

Kort geding. Simplot is een Amerikaanse onderneming die is gespecialiseerd in diepvries- en houdbare producten en is houdster van het afgebeelde Gemeenschapsmodel voor “aardappelvormen”. McCain Foods Holland en McCain Foods Europe zijn onderdeel van het wereldwijd opererende Canadese McCain concern, dat ook is gespecialiseerd in onder andere (bevroren) aardappelproducten. Eind oktober 2016 heeft McCain ‘Rustic Twist’ friet (hierna: Rustic Twist) geïntroduceerd in verschillende Europese landen, waaronder Nederland. Volgens Simplot maakt de Rustic Twist inbreuk op haar model.

McCain Foods betoogt echter dat het model nietig is omdat de tekeningen van het Model dusdanig onduidelijk zijn dat niet bepaald kan worden wat de aardappelvorm is waarvoor bescherming wordt gevraagd, mede gelet op de inconsistentie van figuren 6 en 7 ten opzichte van de overige figuren. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat de tekeningen van het Model voldoende duidelijk en consistent zijn en zien op verschillende aanzichten van eenzelfde product. Dat de tekeningen 6 en 7 op het eerste gezicht niet direct een aanzicht vanuit een andere hoek van hetzelfde product lijken te zijn, heeft volgens de voorzieningenrechter vooral te maken met het feit dat het gaat om een tweedimensionale weergave van een driedimensionaal object. Wanneer de tekeningen in samenhang worden beschouwd, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter duidelijk...

Viewing all 5229 articles
Browse latest View live