Quantcast
Channel: Boek9.nl
Viewing all 5229 articles
Browse latest View live

IEPT20170822, Hof Arnhem-Leeuwarden, Paper Dreams v So Low

$
0
0

‘Huldeschilden’ van Paper Dreams niet auteursrechtelijk beschermd: idee van blauw plaatsnaambord met feestelijke tekst gecombineerd met een daarboven geplaatst roodgerand verkeersbord een leeftijd in plaats van maximum snelheid al in tal van feestartikelen uitgewerkt, niet aannemelijk dat al deze artikelen aan ‘huldeschilden’ van Paper Dreams zijn ontleend en uitvoering in de vorm van een kartonnen ‘huldeschild’ is - hoewel nieuw en commercieel succesvol - een triviale keuze. Beroep op slaafse nabootsing van de ‘huldeschilden’ slaagt evenmin: het nodige gedaan om afstand te houden van het origineel, bovendien beperkte afwijkingsmogelijkheden wegens gewenste associatie met verkeersborden. Ook geen slaafse nabootsing van de overige producten van Paper Dreams: voldoende afgeweken van tekst, materiaal en uitvoering ‘desk signs’, onvoldoende aannemelijk dat dobbelstenen eigen plaats op de markt hadden.

AUTEURSRECHT – SLAAFSE NABOOTSING

Hoger beroep tegen vonnis in kort geding van 3 mei 2016 (IEPT20160503). In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk op of slaafse nabootsing van een aantal feestartikelen van Paper Dreams door So Low.

Met betrekking tot de ‘huldeschilden’ van Paper Dreams, oordeelt het hof dat deze niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Het hof stelt vast dat er tal van feestartikelen in de handel zijn waarin het idee van een blauw plaatsnaambord met daarop een feestelijke tekst gecombineerd met een daarboven geplaatst roodgerand verkeersbord waarop het getal niet de maximum snelheid maar een leeftijd weergeeft, is uitgewerkt. Op deze varianten claimt Paper Dreams geen auteursrecht en zij stelt ook niet concreet, laat staan dat zij aannemelijk maakt, dat al deze artikelen aan haar huldeschilden zijn ontleend, althans dateren van na 2006, toen Paper Dreams deze schilden op de markt heeft gebracht, oordeelt het hof.

‘Het nieuwe’ van de keuze van Paper Dreams bestaat er volgens het hof in dat zij deze combinatie van borden, tekst en getal in de vorm van een kartonnen huldeschild heeft uitgevoerd. Het hof stelt dat dit is commercieel gezien een zeer succesvolle vondst is gebleken, maar dat dit onverlet laat dat de keuze voor deze uitingsvorm als zodanig - zo al niet grotendeels functioneel bepaald - een triviale is geweest in die zin dat er geen relevante creatieve arbeid achter schuilgaat. Op grond van het...


Illegale mediaspelers in beslag genomen door politie in Den Haag

$
0
0
NU.nl bericht: "De politie heeft vrijdag in Den Haag ruim tweehonderd illegale mediaspelers in beslag genomen, nadat de Stichting Brein aangifte had gedaan van grootschalige auteursrechtenschending.

De mediaspelers waren te koop in een winkel en bevatten voorgeïnstalleerde software waarmee gemakkelijk films en tv-series konden worden bekeken uit illegale bronnen.

In april besloot het Europees Hof van Justitie dat de verkoop van zulke specialistische mediaspelers verboden kan worden wegens auteursrechtenschending. Sindsdien zijn "honderden" aanbieders van de mediaspelers gestopt, zegt directeur Tim Kuik van Stichting Brein tegen NU.nl."

Lees hier meer.

IEPT20170720, GEU, Cafés Pont v EUIPO

$
0
0

Merkenrecht. Beroep tegen de intrekking van inschrijving van het beeldmerk met woordelement ‘ART’S CAFÈ’, ingeschreven voor waren van klasse 30.

Het beroep wordt verworpen. De kamer van beroep heeft terecht geoordeeld dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er normaal gebruik is van het beeldmerk met woordelementen ‘ART’S CAFÈ’, ingeschreven voor o.a. koffie. Het bewijs dat verzoeker heeft aangedragen toont niet aan dat er sprake is van normaal gebruik van het geregistreerde beeldmerk in zijn geheel. Daarnaast kan het normaal gebruik van het merk kan niet aangetoond worden aan de hand van de aard van het merk.

21. It follows that the Board of Appeal did not err in concluding that the evidence provided by the applicant was not capable of demonstrating the genuine use of the mark at issue from the point of view of its nature during the relevant period between 1 July 2009 and 1 July 2014.

T-309/16 - ECLI:EU:T:2017:535

Prejudiciële vraag over voorwaarden afgifte aanvullend beschermingscertificaat

$
0
0

Zaak C-443/17 Abraxis Bioscience. Prejudiciële vragen. High Court of Justice UK.

Octrooirecht. Uit de samenvatting van minbuza.nl: "Verzoeker (Abraxis Bioscience) heeft bij het bureau voor intellectuele eigendom van het Verenigd Koninkrijk (hierna: UK IPO) een aanvraag ingediend voor een aanvullend beschermingscertificaat (hierna: ABC). Verweerder (Comptroller-General, hoofd van UK IPO) is verantwoordelijk voor de afgiften van ABC’s in het Verenigd Koninkrijk. Verzoeker heeft de ABC aangevraagd voor een product dat gemakshalve ‘nab-paclitaxel’ wordt genoemd.[...]

Het eerste probleem is dat de ABC-verordening geen definitie bevat van de uitdrukking ‘werkzame stof’. Meer bepaald, wat is het standpunt ten aanzien van (i) substanties die, op enigerlei wijze, een werkzame stof ondersteunen om een bepaalde therapeutische werking te bewerkstelligen en (ii) combinaties van die substanties en die werkzame stof? Het tweede probleem is dat artikel 3d vereist dat de VHB waarvan wordt uitgegaan ‘de eerste vergunning is voor het in de handel brengen van het product als geneesmiddel’. Hoe moet dit vereis te worden uitgelegd in een situatie waarin voor dezelfde werkzame stof of combinatie van werkzame stoffen al eerder een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven, maar de nieuwe vergunning voor een andere formulering of een ander therapeutisch gebruik van die werkzame stof of combinatie van werkzame stoffen is bestemd? Zoals wordt betoogd door verweerder, blijkt uit de arresten C-431/04, C-210/13 en C-631/13 dat ABC’s niet louter kunnen worden afgegeven voor nieuwe formuleringen. Maar aangezien dit onderwerp in geen van die arresten rechtstreeks en volledig wordt afgedaan, is dit standpunt niet duidelijk. Derhalve richt de verwijzende rechter een verzoek om een prejudiciële beslissing tot het Hof inzake de uitlegging van artikel 3d van de ABC-verordening over de gestelde vraag.

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 3, onder d), van de ABC-verordening aldus worden uitgelegd dat op grond daarvan een aanvullend beschermingscertificaat mag worden afgegeven wanneer de vergunning voor het in de handel brengen als bedoeld in artikel 3, onder b), de eerste vergunning is binnen de beschermingsomvang van het basisoctrooi om het product als geneesmiddel in de handel te brengen en wanneer het product een nieuwe formulering is van een bekende werkzame stof?"

Lees hier meer.

Prejudiciële vragen over openbaarmaking samenvatting productkenmerken door CBG

$
0
0

Zaak C-423/17 Warner-Lambert Company. Prejudiciële vragen. Gerechtshof Den Haag.

Octrooirecht - Prejudiciële vragen:

1. Moet artikel 11 van richtlijn 2001/83 of enige andere bepaling van Unierecht aldus worden uitgelegd dat een mededeling waarbij de aanvrager of houder van een handelsvergunning voor een generiek geneesmiddel in de zin van artikel 10 van richtlijn 2001/83 de autoriteit laat weten dat hij de delen van de samenvatting van productkenmerken van het referentiegeneesmiddel die verwijzen naar indicaties of doseringsvormen die onder het octrooirecht van een derde vallen, niet vermeldt in de samenvatting van productkenmerken en de bijsluiter, worden aangemerkt als een verzoek tot beperking van de handelsvergunning dat ertoe moet leiden dat de handelsvergunning niet of niet meer geldt voor de geoctrooieerde indicaties of doseringsvormen?

2. Als het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt, verzetten de artikelen 11 en 21, derde lid, van richtlijn 2001/83 of andere bepalingen van het Unierecht zich ertegen dat de bevoegde autoriteit bij een krachtens artikel 6 in samenhang met artikel 10 van richtlijn 2001/83 gegeven vergunning de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter openbaar maakt inclusief de delen die verwijzen naar indicaties of doseringsvormen die onder het octrooirecht van een derde vallen, in de situatie dat de aanvrager of houder van een handelsvergunning de autoriteit heeft laten weten dat hij de delen van de samenvatting van productkenmerken van het referentiegeneesmiddel die verwijzen naar indicaties of doseringsvormen die onder het octrooirecht van een derde vallen, niet vermeldt in de samenvatting van productkenmerken en de bijsluiter?

3. Maakt het voor de beantwoording van vraag 2 uit dat de bevoegde autoriteit eist dat de vergunninghouder in de bijsluiter die de vergunninghouder in de verpakking van het geneesmiddel moet stoppen, een verwijzing opneemt naar de website van die autoriteit waarop de samenvatting van de productkenmerken is gepubliceerd inclusief de delen die verwijzen naar indicaties of doseringsvormen die onder het octrooirecht van een derde vallen, terwijl die delen met toepassing van artikel 11 van richtlijn 2001/83 niet in die bijsluiter zijn vermeld?

Zie voor de feiten IEPT20170704

Zie ook artikel op www.minbuza.nl

IEPT20170720, GEU, Mediaexpert sp. v EUIPO

$
0
0

Merkenrecht. Beroep tegen de inschrijving van het beeldmerk met woordelement ‘MEDIAEXPERT’ ingeschreven voor waren en diensten van klassen 35, 39 en 41 door de houder van het eerder ingeschreven beeldmerk met woordelement ‘MEDIAEXPERT’ voor waren en diensten van klassen 7, 9, 11, 12, 16, 20, 35, 39, 41 en 42.

Het beroep wordt verworpen. De vordering tot nietigverklaring voor het nieuw ingeschreven beeldmerk met woordelement ‘MEDIAEXPERT’, ingeschreven voor o.a. onderwijs, ingesteld door de houder van het eerder ingeschreven beeldmerk met woordelement 'MEDIAEXPERT', ingeschreven voor o.a.onderwijs, is ongeldig. Doordat een deel van het bewijs niet is vertaald vanuit het Pools, kon dit niet meegenomen worden in de overweging tot het vernietigen van het nieuw ingeschreven merk. Als gevolg heeft verzoeker niet de juiste documenten aangeleverd om de vordering tot nietigverklaring te laten slagen. De kamer van beroep is terecht tot deze conclusie gekomen en heeft geen procedurele regels geschonden.


44. The Board of Appeal thus correctly noted, in paragraph 31 of the contested decision, that in the circumstances of the present case, the dismissal of the application for a declaration of invalidity was the consequence of a failure to comply with a substantive condition required for the success of that application, since the applicant, by failing to submit within the prescribed period the relevant evidence and supporting documents, failed to prove the existence of the facts or the rights on which its application for a declaration of invalidity was founded (see, to that effect and by analogy, judgments of 13 June 2002, Chef, T‑232/00, EU:T:2002:157, paragraph 44, and of 17 June 2008, BoomerangTV, T‑420/03, EU:T:2008:203, paragraph 67).


T-780/16 - ECLI:EU:T:2017:538

Boek9.nl jurisprudentie webinar (4 september 2017) - € 75 per punt

$
0
0
De vierde sessie van 2017 vindt plaats op maandag 4 september a.s. In één uur tijd worden de jurisprudentie-highlights van juli - augustus 2017 op het gebied van IE besproken door Dick van Engelen (hoogleraar Maastricht University en hoofdredacteur Boek9.nl).

Let op: de webinar vindt plaats van 12:30 tot 13:30 uur.

Kosten (per sessie): € 75,- (excl. BTW) | 1 PO-punt. Klik hier voor meer informatie en aanmelden.

Aan de orde komen onder meer:

IEPT20170706, HvJEU, Moreno Marin v Abadia Retuerta

Een merk als LA MILLA DE ORO - dat verwijst naar de kenmerkende eigenschap van een waar of dienst, erin bestaande dat die waar of dienst, met een hoge waarde en kwaliteit, in overvloed op dezelfde plaats wordt aangetroffen- kan niet worden aangemerkt als geografische herkomstaanduiding. Een geografische herkomstaanduiding moet vergezeld gaan van een naam die een geografische plaats aanduidt, zodat een fysieke plaats kan worden geïdentificeerd. De locatie waar een waar of dienst overvloedig aanwezig is en van hoge waarde en kwaliteit is, zoals een merk LA MILLA DE ORO, hoeft niet binnen de kenmerkende eigenschappen te vallen waarvan het gebruik als merk een grond voor nietigheid is, zoals genoemd in artikel 3 lid 1 onder c van RL 2008/95.

IEPT20170720, HvJEU, Ornua v Tindale

Uit feit dat Uniemerk en nationaal merk in deel van de Unie vreedzaam co-existeren kan niet worden afgeleid dat in ander deel van de Unie waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarringsgevaar bestaat. Rechtbank voor het Uniemerk mag een deel van de Unie waar de vordering geen betrekking op heeft in oordeel over merkinbreuk betrekken mits marktomstandigheden en socioculturele omstandigheden in die beide delen van de Unie onderling niet duidelijk verschillen. Uit feit dat Uniemerk en teken in deel van de Unie vreedzaam co-existeren kan niet worden afgeleid dat in ander deel van de Unie waar deze niet vreedzaam co-existeren, een geldige reden bestaat die het gebruik van het teken rechtvaardigt.

IEPT20170726, HvJEU, Continental Reifen v Michelin

Gerecht uitgegaan van onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot onderscheidenheid eerdere Franse merkregistratie: uit brochures van Michelin blijkt dat de gestileerde letter X wordt gebruikt om technische karakteristieken aan te duiden. Ondanks onjuiste rechtsopvatting hogere voorziening afgewezen: oordeel Gerecht voldoende gestoeld op andere juridische grondslagen.

IEPT20170707...

IEPT20170713, GEU, Paul Rosenich v EUIPO

$
0
0

Procesrecht. Beroep tegen de weigering tot inschrijving op de lijst van erkende gemachtigden door erkend Oostenrijkse gemachtigde, kantoorhoudende in Liechtenstein.

Het beroep wordt toegewezen. De kamer van beroep heeft onterecht geoordeeld dat een octrooigemachtigde zijn kantoor binnen het grondgebied van de Europese Unie moet hebben om zich te kunnen inschrijven op de Europese lijst voor erkende gemachtigden. Uit de preambule van de EER-overeenkomst blijkt dat personen die kantoor houden in een staat van de EVA die tot de EER behoort niet uitgesloten behoren te worden van de toegang tot de lijst van erkende gemachtigden. De doelstellingen van de wetgever van de Unie kunnen ook bereikt worden indien een belanghebbende geen kantoor houdt op het grondgebied van de Unie.


84. Noch uit verordening nr. 207/2009, in de vóór de inwerkingtreding van verordening 2015/2424 toepasselijke versie ervan, noch uit de door het EUIPO overgelegde feitelijke en juridische gegevens blijkt immers dat het de specifieke bedoeling van de wetgever van de Unie was om personen die kantoor houden in een staat van de EVA die tot de EER behoort, zoals Liechtenstein, uit te sluiten van toegang tot de lijst van erkende gemachtigden.


85. Zoals de kamer van beroep in wezen heeft aangegeven, was het veeleer de bedoeling van de wetgever van de Unie om ervoor te zorgen dat de correspondentie tussen het EUIPO en de belanghebbende partijen aan bepaalde kwaliteitsnormen beantwoordt en voldoende betrouwbaar is. Zoals uit punt 73 supra volgt, is voor die doelstelling niet noodzakelijkerwijs vereist dat de belanghebbende kantoor houdt op het grondgebied van de Unie.

T-527/14 - ECLI:EU:T:2017:487


Prejudiciële vragen over het online aanbieden van radio- en televisiediensten

$
0
0

Zaak C-298/17 France Télévisions. Prejudiciële vragen. Conseil d'État (Frankrijk)

Auteursrecht. Uit de samenvatting van minbuza.nl: "Verzoekster vraagt de verwijzende rechter om nietigverklaring van een besluit van 27-05-2015 van de FRA omroepraad (CSA, verweerder) waarmee verzoekster opdracht heeft gekregen om toe te laten dat de onderneming Playmédia (medeverweerster) op haar website ‘playtv.fr’ diensten beschikbaar stelt die verzoekster produceert.

Verzoekster stelt bevoegdheidsoverschrijding en onrechtmatigheid van het besluit omdat de plicht tot beschikbaarstelling van programma’s daarmee boven het eigendomsrecht komt te staan, een mogelijke rechtvaardigingsgrond voor afwijking van de vrijheid van communicatie. CSA heeft de reikwijdte van artikel 31 van RL 2002/22 onjuist uitgelegd. Playmédia beroept zich op de verplichte beschikbaarstelling terwijl haar website niet aan de criteria van de RL voldoet.

[...]

Gezien de complexiteit van de zaak ziet de verwijzende rechter zich genoodzaakt de volgende vragen aan het HvJEU voor te leggen:

1) Moet een onderneming die via live-streaming televisieprogramma’s op internet aanbiedt, reeds daarom worden aangemerkt als een onderneming die een elektronische-communicatienetwerk aanbiedt dat in de zin van artikel 31, lid 1, van richtlijn 2002/22/EG van 7 maart 2002 voor de distributie van radio- of televisie-uitzendingen aan het publiek worden gebruikt?

2) Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, kan een lidstaat dan zonder in strijd te handelen met de richtlijn of andere Unierechtelijke voorschriften voorzien in een verplichting tot doorgifte van radio- of televisiediensten voor zowel ondernemingen die elektronischecommunicatienetwerken aanbieden als voor ondernemingen die zulke netwerken niet aanbieden maar via live-streaming televisieprogramma’s op internet aanbieden?

3) Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, kunnen de lidstaten er dan van afzien om de verplichting tot doorgifte voor distributeurs van diensten die geen elektronische-communicatienetwerken aanbieden, afhankelijk te stellen van alle voorwaarden als bedoeld in artikel 31, lid 1, van richtlijn 2002/22/EG van 7 maart 2002, terwijl deze voorwaarden op grond van de richtlijn wel voor aanbieders van netwerken zullen gelden?

4) Kan een lidstaat die een verplichting tot doorgifte van bepaalde radio- en televisiediensten op bepaalde netwerken heeft ingevoerd, zonder in strijd te handelen met de richtlijn...

IEPT20170830, Rb Midden-Nederland, LFE v Chateau de la Garde

$
0
0

Enige mate van overeenstemming tussen Benelux woordmerk Sum-merlot en door Chateau de la Garde gebruikte teken ZoMerlot: auditieve en visuele overeenstemming gelegen in het element merlot, begripsmatige overeenstemming nu beide een samentrekking tussen zomer en merlot bevatten. Overeenstemming leidt ondanks feit dat merk en teken beide worden gebruikt voor wijn niet tot verwarringsgevaar: overeenstemming heeft geringe betekenis nu merk en teken in aanzienlijke mate beschrijvend zijn en ZoMerlot wordt bovendien alleen gebruikt in combinatie met het woordmerk La Tulipe.

MERKENRECHT

Eiser LFE is een onderneming die zich onder meer bezighoudt met import van wijn en verkoop van wijn en is houdster van het Benelux woordmerk Sum-merlot. LFE heeft tot op heden nog geen wijn op de markt gebracht onder de naam Sum-merlot. Gedaagde Chateau de la Garde brengt onder de naam La Tulipe diverse soorten wijn op de markt. Sinds juni 2017 brengt Chateau de la Garde via Albert Heijn flessen rode (merlot) wijn op de markt voorzien van etiketten met daarop de aanduiding ZoMerlot. Volgens LFE maakt Chateau de la Garde hiermee inbreuk op haar woordmerk. Op 2 augustus 2017 heeft Chateau de la Garde een onthoudingsverklaring aan LFE toegestuurd waarin zij heeft verklaard de productie en de verkoop van wijnen voorzien van de vermelding ‘ZoMerlot’ te staken en gestaakt zal houden en alleen nog de reeds aan Albert Heijn verkochte flessen zal leveren.

De voorzieningenrechter overweegt dat LFE ondanks de getekende onthoudingsverklaring voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen nu Chateau de la Garde niet bereid is de levering van de door Albert Heijn al gekochte, maar nog niet geleverde flessen wijn te staken en de bij Albert Heijn aanwezige voorraad flessen wijn terug te halen.

De vordering om ieder teken te verbieden dat inbreuk maakt op het woordmerk Sum-merlot moet volgens de voorzieningenrechter worden afgewezen omdat deze te vaag is. Wat de vorderingen tegen het gebruik van de tekens ZOMERLOT en Zomerlot betreft moeten deze naar het oordeel van de voorzieningenrechter eveneens worden afgewezen “omdat aan die tekens geen onderscheidend vermogen toekomt”. Volgens de voorzieningenrechter behoeft daarom slechts de vordering die ziet op het teken ZoMerlot behandeld te worden.

De voorzieningenrechter stelt voorts dat de beschermingskracht die aan het merk Sum-merlot toekomt, gering is omdat het merk in aanmerkelijke (zij het niet volledige) mate...

IEPT20170829, Hof Den Haag, Chiever v BBIE

$
0
0

Merkenbureau Chiever heeft geen gerechtvaardigd belang in de zin van art. 3:303 BW bij oordeel over mogelijkheid om De Nachtwacht als Benelux-merk in te schrijven: depot als grap verricht om bij canvas-actie van het BBIE een canvas van De Nachtwacht te krijgen, interesse van potentiele klanten en de belang voor praktijk leveren mede gelet op overbelasting en beperkte financiële middelen rechterlijke macht geen gerechtvaardigd belang op, door het merk in te schrijven voor strontium is gekozen voor extreme casus waarvan niet is gesteld of gebleken dat deze in de praktijk van belang is, depot-taxen in eerste instantie betaald om canvas De Nachtwacht te krijgen welke Chiever ook heeft ontvangen en Chiever kan zich in Benelux reeds beroepen op haar Nachtwacht Uniemerk. Inschrijving overigens terecht geweigerd nu de gemiddelde consument direct zal herkennen als schilderij en niet zal opvatten als merk: De Nachtwacht is een van de beroemdste schilderijen ter wereld, De Nachtwacht komt op groot aantal waren voor als versiering en op strontium-markt wordt geen gebruik gemaakt van merken althans afbeeldingen.

PROCESRECHT - MERKENRECHT

Merkenbureau Chiever heeft in 2015 een depot gedaan bij het BBIE om De Nachtwacht in te schrijven als beeldmerk voor strontium. Het depot – volgens Chiever zelf in eerste instantie verricht als reactie op een canvas-actie van het BBIE waarbij deposanten kregen een schilderij kregen van elke nieuwe registratiezij graag een Nachtwacht aan de muur wilden – werd door het BBEI geweigerd. In de onderhavige zaak verzocht Chiever het hof bij verzoekschrift om het BBIE te bevelen het beeldmerk alsnog in te schrijven.

Volgens het hof heeft Chiever echter geen gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 3:303 BW bij beoordeling van de mogelijkheid om de Nachtwacht als Benelux-merk in te schrijven. Het hof overweegt daartoe dat het gaat om een depot, dat kennelijk is verricht (als grap) om een foto van De Nachtwacht op canvas van het Bureau te krijgen en dat na weigering en publiciteit is besloten op verzoek van geïnteresseerde (potentiële) klanten beroep tegen de weigering in te stellen. Het hof stelt dat deze omstandigheden gelet op de overbelasting van de rechterlijke macht en de beperkte financiële middelen die haar ter beschikking staan geen gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 3:303 BW opleveren. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat Chiever met het depot van De Nachtwacht voor één chemisch element, strontium...

Commentaar Bas Kist (Chiever) op uitspraak van het hof Den Haag in Nachtwacht-merkzaak

$
0
0

Commentaar Bas Kist (Chiever) op uitspraak van het hof Den Haag (IEPT20170829) waarin het hof samengevat heeft geoordeeld dat Chiever geen gerechtvaardigd belang heeft bij een oordeel over mogelijkheid om De Nachtwacht als Benelux-merk in te schrijven en dat het BBIE deze inschrijving overigens ook terecht heeft geweigerd:

“De zaak over de merkregistratie in de Benelux van een afbeelding van de Nachtwacht gaat als een nachtkaars uit. Op 29 augustus wees het Hof Den Haag het verzoek om inschrijving door Chiever af. Het Hof wilde er duidelijk niet aan, ondanks het feit dat deze kwestie toch een paar interessante en voor de praktijk zeer relevante vragen aan de orde stelt. Kort gezegd meent het Hof dat een afbeelding van de Nachtwacht niet onderscheidend is voor het product strontium en dat Chiever geen gerechtvaardigd belang heeft bij zijn verzoek.

Om te beginnen met het gebrek aan belang: nadat het Nachtwachtdepot in 2015 door Chiever in eerste instantie was verricht als reactie op de zogenaamde canvas-actie van het BBIE (deposanten kregen een schilderij van elke nieuwe registratie en wij wilden ook graag een Nachtwachtje aan de muur), kreeg de zaak na de weigering van de registratie door het BBIE snel een serieus karakter.

Wij merkten dat in de praktijk daadwerkelijk de vraag leeft of je een bekend, oud kunstwerk als merk kunt registeren. Kijk om je heen en je ziet op veel plekken oude meesters op producten (en voor diensten) opduiken. Soms duidelijk als versiering, maar soms ook met mogelijk een merkfunctie. Wij kregen dan ook concrete vragen om advies op dit terrein. Lopen wij risico’s door een oude meester op ons product te zetten? En kunnen we het zelf eventueel als merk beschermen?

De pijn bij het Hof lijkt vooral te zitten in feit dat deze zaak als grap is begonnen en dat het Hof, met zijn ‘overbelasting’ en ‘beperkte financiële middelen’, niet zit te wachten op dit soort zaken. Daar kunnen wij uiteraard begrip voor opbrengen. Natuurlijk wisten wij vooraf dat een zaak die als grap begint met de nodige argwaan bekeken zou worden. Wij hebben het Hof er blijkbaar niet van kunnen overtuigen dat deze grap al heel snel een serieuze kwestie werd met voor de praktijk belangrijke, nog onbeantwoorde vragen. […]

Ook de betaling van de depot-taxen levert volgens het Hof geen belang voor Chiever op. Volgens het Hof (R.O. 5) heeft Chiever ‘deze, overigens relatief geringe, taxe in eerste instantie immers betaald om een foto op canvas...

Jong IE - borrel donderdag 7 september

$
0
0

Ha mede Jong IE’er,

Op donderdag 7 september is er weer een Jong IE borrel! We hebben weer een leuke hippe tent voor jullie uitgezocht om even stoom af te blazen en mooie vakantieverhalen uit te wisselen.


Wie? Alle zich jong voelende IE’ers
Wat? Een gezellige (nazomer) borrel
Waar? Goud West, aan de Overtoom 411, Amsterdam
Wanneer? Donderdag 7 september vanaf 18:00 uur
Wanneer is de volgende? Onder voorbehoud: Donderdag 7 december 2017

Vergeet ook niet om, zoals altijd, EUR 20 contant mee te nemen en direct aan Patty te geven. Vooraf aanmelden is niet nodig, mag natuurlijk wel.

Groet en tot dan,

Patty de Leeuwe
Selmer Bergsma
Roeland Grijpink
Sarah Arayess

IEPT20170831, Rb Amsterdam, Zoomin v MN

$
0
0

Veroordeling Zoom.in om MN toegang te verlenen tot haar CMS voor beheer YouTubekanalen alsnog geschorst: e-mail YouTube aangemerkt als nieuw feit waaruit blijkt dat de kanalen van Zoom.in bij voldoening aan het vonnis door YouTube op zwart zullen worden gezet waardoor een noodtoestand ontstaat.

PROCESRECHT

Kort geding. Derde executiegeschil. Zoom.in is een Nederlands bedrijf dat onder meer diensten verleent aan videomakers die hun eigen filmpjes online zetten via YouTube. MN is een Brits bedrijf dat zich richt op de exploitatie van YouTube-kanalen. Partijen zijn in 2014 gaan samenwerken, waarbij Zoom.in MN een groter platform zou bieden om haar kanalen te openbaren en eenvoudiger te beheren, via het CMS van Zoom.in. Nadat YouTube in 2016 aankondigde het beleid rond zogenoemde Multi Channel Networks zou aanscherpen, zijn tussen partijen geschillen ontstaan. Zoom.in heeft kanalen van MN ‘verhangen’ naar Zoom.in omdat het nieuwe beleid daar volgens haar toe noopte. Bij uitspraak in kort geding heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (IEPT20170601) onder meer geoordeeld dat MN weer toegang moest krijgen tot het CMS zodanig dat MN dezelfde mogelijkheden verkreeg als die zij had op 1 november 2016 om kanalen te managen, waaronder het recht haar inkomsten te beheren. Dit op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag met een maximum van 500.000,-. Daarnaast werd Zoom.in veroordeeld achterstallige-reclame inkomsten te betalen. In executiegeschillen van 11 juli 2017 (IEPT20170711) en 4 augustus 2017 (IEPT20170804) werd de gevorderde schorsing van de executie van het vonnis van 1 juni grotendeels afgewezen.

Na het vonnis van 4 augustus 2017 heeft Zoom.in MN volledige toegang gegeven tot het CMS, waartoe zij bij vonnis van 1 juni 2017 (op straffe van dwangsommen) was veroordeeld. Nadat Zoom.in Youtube hiervan op de hoogte heeft gebracht. De reactie die hierop volgde is er volgens Zoom.in een die "de bodem onder alle eerdere vonnissen vandaan slaat" en een die bij haar een noodtoestand doen ontstaan. Volgens Zoom.in dient de veroordeling om MN onvoorwaardelijke toegang te verschaffen tot haar gehele CMS te worden geschorst. Zoom.in heeft ter zitting wel erkend dat zij verplicht is de reclame-inkomsten aan MN te blijven voldoen, zolang in hoger beroep niet anders is beslist. Dit executiegeschil gaat dus alleen om de toegang tot het CMS en daarmee samenhangende dwangsommen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Zoom.in met het...

Hidde Koenraad stapt over naar Boekx Advocaten

$
0
0

Uit het persbericht: "Amsterdam, 1 september 2017 – Hidde Koenraad (42) is per 1 september als partner toegetreden tot Boekx, een Amsterdams advocatenkantoor gespecialiseerd in intellectuele eigendom, media en privacy. Hidde is afkomstig van het internationale advocatenkantoor Simmons & Simmons, waar hij in 2013 partner werd.

Hidde wordt internationaal erkend als een gerenommeerde IP-specialist. Zo beschreef het vakblad World Trademark Review 1000 hem als: “a down-to-earth litigator with a solid understanding of the (case) law at national and EU levels. He provides clear, fast, to-the-point advice based on his unique knowledge of clients’ industries and profound understanding of trademark law”. Ook in de Who’s Who of Trademark Lawyers en de advocatengids Legal 500 EMEA wordt Hidde warm aanbevolen voor onder meer merkenrecht en designbescherming. Verder is Hidde een van de weinige advocaten in Europa die zich specialiseert in het kwekersrecht.

Marc de Boer, managing partner van Boekx: "We zijn zeer verheugd dat Hidde met zijn brede expertise onze IP-praktijk verder komt versterken. Zijn praktijk is een natural fit met de onze. Verder beschikt Hidde over een uitstekend nationaal en internationaal netwerk, waar ook onze bestaande cliënten veel baat bij zullen hebben."

Hidde Koenraad: "Ik heb erg veel zin in deze overstap. Boekx heeft zich de afgelopen 12 jaar bewezen als een IP-nichekantoor met een succesvolle procespraktijk. Ook in het buitenland staat Boekx uitstekend bekend. De keus om mijn praktijk bij Boekx voort te zetten was dus snel gemaakt. Ook mijn cliënten reageren stuk voor stuk enthousiast."


AOMB verwelkomt twee nieuwe Europees octrooigemachtigden en één nieuwe trainee merkengemachtigde

$
0
0
Uit het persbericht: "Op maandag 4 september 2017 start Rike Dekker als Senior Nederlands en Europees octrooigemachtigde bij AOMB IP Consultants. Rike heeft de studie Chemie en Chemical Engineering afgerond en is vervolgens gestart bij een Nederlands IP kantoor. Hierna heeft zij Internationale ervaring opgedaan en in 2009 is zij bij DSM gestart. Rike zal standplaats nemen in ons kantoor op de Brightlands Health Campus te Maastricht. Zij zal business unit Corporate gaan versterken.

Al eerder dit jaar is Mark van Eekelen gestart als Nederlands en Europees octrooigemachtigde. Mark heeft Biomedische en Biomoleculaire Wetenschappen gestudeerd en onder andere ervaring opgedaan bij een Nederlands IP Kantoor. Mark is werkzaam vanuit ons kantoor te Rijswijk (Den Haag) binnen Business unit Strategische Partners.

Tot slot verwelkomen wij ook Floor Stijns bij AOMB. Floor is begonnen als trainee Merkengemachtigde in opleiding. Floor heeft Recht & Management aan de Radboud Universiteit te Nijmegen gestudeerd. Zij zal standplaats nemen in ons hoofdkantoor te Eindhoven en binnen AOMB business unit MKB versterken."

IEPT20170830, Rb Midden-Nederland, WSM v Ouderenbond

$
0
0

(Met dank aan Evert van Gelderen en Elise Menkhorst, Banning en Robbert Sjoerdsma, Holla Advocaten)

Woordmerk WIJ voor onder meer tijdschriften en nieuwsbrieven stemt in visueel, auditief en begripsmatig opzicht overeen met het door de Ouderenbond voor haar ledenmagazine gebruikte teken WijSr. Mate van overeenstemming niet dusdanig dat sprake is van direct verwarringsgevaar: WijSr gericht op senioren terwijl de WIJ-tijdschriften zwangerschap, jeugd en ouderschap als thema hebben, WijSr wordt bovendien alleen onder leden van de Ouderenbond verspreid terwijl ook de WIJ-tijdschriften niet openbaar worden verkocht. Wel indirect verwarringsgevaar: relevante publiek zou gelet op de soortgelijkheid van de betrokken waren, de mate van overeenstemming tussen merk en teken en de sterke onderscheidingskracht en bekendheid van het merk WIJ kunnen denken dat het WijSr afkomstig is van de houder van het merk WIJ.

MERKENRECHT

Eiser WSM is een mediabedrijf dat onder de naam Wij (al dan niet met subtitel als Wij Jonge ouders, Wij Zwanger! En Wij geboorte) diverse tijdschriften en nieuwsbrieven op het gebied van baby's en aanstaande en jonge ouders uitbrengt. WSM is houdster van diverse WIJ- woord- en beeldmerken. De ouderenbond wil vanaf augustus 2017 een magazine met de titel WijSr verspreiden onder haar leden. Volgens WSM is hiermee sprake van inbreuk op haar merkenrechten als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 sub b en sub c BVIE, en zij vordert dan ook dat de ouderenbond wordt veroordeeld deze inbreuk te staken of gestaakt te houden.

De Ouderenbond heeft (primair) aangevoerd dat moet worden uitgegaan van de nietigheid van het woordmerk WIJ, omdat dat merk volledig beschrijvend is en daardoor onderscheidend vermogen mist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet er echter van worden uitgegaan dat het merk WIJ onderscheidend vermogen bezit om als merk te kunnen dienen, nu het element 'wij' niet (volledig) beschrijvend is voor de betreffende waren en diensten. Bovendien stelt de voorzieningenrechter dat door het langdurige gebruik van het element wij, in een serie samenhangende merken, het van meet af aan bestaande onderscheidende vermogen gaandeweg aanmerkelijk vergroot door inburgering.

In het kader van de overeenstemming tussen merk en teken oordeelt de voorzieningenrechter dat het door de ouderenbond gebruikte teken in visueel, auditief en begripsmatig opzicht overeenstemt met het merk. Het leden magazine waar de Ouderbond het teken voor gebruikt...

IEPT20170823, Rb Den Haag, SSH v Ventoux3

$
0
0

Auteursrecht op naam en logo Ventoux3 komt SV3 toe: SSH heeft de naam niet als eerste gebruikt. Beroep door SSH op artikel 8 AW slaagt niet: SSH onvoldoende duidelijk kunnen maken dat voor publiek duidelijk was dat de uiting van haar afkomstig was. Ontwerp logo niet ontworpen onder leiding en toezicht SSH (artikel 6 AW), bestuurders SV3 voldoende kunnen aantonen dat ontwerp van hun hand komt. Geen sprake van gezamenlijk auteursrecht. Geen depot te kwader trouw van merk VENTOUX3: relatie tussen BX en SSH is geen geval van lastgeving en SSH was bekend met bestaan van SV3.

AUTEURSRECHT - MERKENRECHT

Vonnis van rechtbank in een langlopende procedure tussen twee goede doelen. Zie ook IEPT20150720, Rb Den Haag, Ventoux3 v SSH, IEPT20150803, Rb Den Haag, Ventoux3 v SSH, IEPT20160323, Rb Den Haag, SSH v Ventoux3


SSH vordert SV3 elke inbreuk op haar merkenrechten te verbieden, de domeinnamen over te dragen omdat zij enig auteursrechthebbende is op de naam Ventoux3 en het logo Ventoux3, subsidiair rechthebbende van de merkenrechten omdat zij opdracht heeft gegeven tot het maken van dat logo.
In reconventie vordert SV3 onder meer dat de rechtbank SSH verbiedt inbreuk te maken op haar merkenrecht en auteursrecht ten aanzien van het logo en het teken Ventoux3 op social media en in domeinnamen.

Auteursrecht

Op de naam


Naar het oordeel van de rechtbank komt SSH geen auteursrecht toe op de naam, ook geen gezamenlijk auteursrecht met SV3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft SSH onvoldoende kunnen onderbouwen dat zij als eerste de naam heeft gebruikt. De door SSH overgelegde verklaring die luidt dat zij BX en OX (bestuurders SV3) in gezamenlijk overleg de vrijheid gaf om een evenement/domeinnaam te verzinnen, staat haaks op de stelling dat SSH betrokken is geweest bij het verzinnen van de naam. Een beroep op artikel 8 AW (rechtspersoon wordt als maker aangemerkt, wanneer zij een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarvan een natuurlijk persoon als maker daarvan te vermelden) slaagt niet. SSH heeft onvoldoende onderbouwd dat voor het publiek duidelijk was dat de uiting van SSH afkomstig was. Een domeinnaam als www.rideforhope.nl/Ventoux is hiervoor onvoldoende. Voorbeelden van het uiterlijk van de website heeft SHH bijvoorbeeld niet overlegd.

op het Ventoux3 logo

De rechtbank gaat ervan uit dat bestuurders BX en OX van SV3 het logo hebben ontworpen. SSH stelt dat auteursrecht op het logo haar toekomt omdat het logo naar haar ontwerp en onder haar leiding en...

IEPT20170904, Rb Oost-Brabant, City Hotel v Fitland Oss

$
0
0

Inbreuk op handelsnaam City Hotel uit Oss door gebruik van de handelsnaam City Resort (Hotel) Oss: beschrijvende termen als City en Hotel kunnen weliswaar niet worden gemonopoliseerd maar gelet op het feit dat in Oss slechts vier hotels zijn gevestigd en beide ondernemingen zich richten op dezelfde sector en dezelfde doelgroep is voldoende aannemelijk dat verwarring bij het publiek valt te duchten, verwarringsgevaar heeft zich bovendien al concreet voorgedaan.

HANDELSNAAMRECHT

Kort geding. Eiseres City Hotel drijft sinds 1980 onder de naam "City Hotel" een hotel, bar en restaurantbedrijf te Oss. Fitland Oss maakt onderdeel uit van de Fitland Groep, die landelijk actief is als aanbieder van ongeveer 40 sportclubs en negen hotels, verspreid in heel Nederland. Deze Fitland Groep heeft enkele maanden geleden haar hotels omgedoopt tot City Resort Hotels. De vestiging in Oss heette na lancering van de naamswijziging aanvankelijk City Resort Hotel Oss. Fitland Oss heeft de naam van de vestiging in Oss na sommatie gewijzigd in City Resort Oss. Volgens City Resort maakt Fitland Oss met het gebruik van de naam City Resort Hotel Oss alsmede de naam City Resort Oss inbreuk op haar oudere handelsnaam City Hotel, waardoor verwarring ontstaat bij het publiek.

De voorzieningenrechter overweegt dat het niet ter discussie staat dat City Hotel de handelsnaam City Hotel eerder rechtmatig voerde dan Fitland Oss haar handelsnamen City Resort Hotel Oss, dan wel City Resort Oss voerde. De vraag die voorligt is of Fitland Oss door het gebruik van de handelsnamen "City Resort Hotel Oss" en "City Resort Oss" inbreuk maakt op handelsnaamrechten van City Hotel. Fitland Oss heeft dat betwist en heeft aangevoerd dat de naam City Hotel zuiver beschrijvend is. De voorzieningenrechter stelt echter dat onvoldoende aannemelijk is dat de term City Hotel ten aanzien van de onderneming van eiseres geen enkel onderscheidend vermogen heeft nu City Hotel haar onderneming al sinds 1980 onder deze naam voert en aannemelijk is dat zij relevante naamsbekendheid heeft opgebouwd in Oss en omgeving in een periode waarin de woorden City Hotel door het relevante publiek nog niet als louter beschrijvend werden opgevat. De naam City Hotel kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter derhalve dienen ter identificatie van de onderneming van eiseres.

De voorzieningenrechter stelt wel dat de handelsnaam van eiseres, gelet op het grotendeels beschrijvende karakter daarvan, niet door middel van het...

Köster groeit: uitbreiding team IE/ Procesrecht

$
0
0

Uit het persbericht: "Lara Doyle-van Huizen (30) is per 1 september 2017 het team Intellectuele Eigendom en Procesrecht van Köster, een Haarlems advocatenkantoor komen versterken. Lara is afkomstig van het internationale advocatenkantoor Bird&Bird waar zij 6,5 jaar werkzaam is geweest als advocaat op de sectie IE. Zij hield zich daar onder meer bezig met het adviseren en procederen op het gebied van merken- en modellenrecht, octrooirecht, handelsnaamrecht en auteursrecht. Daarnaast was Lara mede werkzaam in de Brand Management praktijk waar zij strategisch adviseerde op het gebied van de bescherming en registratie van merken- en modellenportfolio’s.

Lara Doyle-van Huizen: "Door mijn voorliefde voor de mode-industrie sprak de combinatie van IE met de sectoren Fashion & Design mij altijd al enorm aan. Na ruim 6 jaar met plezier bij Bird&Bird te hebben gewerkt kon ik deze mooie kans bij Köster niet voorbij laten gaan. Köster is met haar fashion cliënten en creatieve sector focus een logische overstap en ook qua team een natural fit waar ik me nu al thuis voel."

Margot Span, partner van Köster: "Wij zijn ontzettend blij dat Lara met haar expertise ons IE en Procesrecht team komt versterken. Gelet op de sterke groei van onze praktijk, met name op het terrein van fashion, design, marketing en advertising is Lara een welkome en goede aanvulling van onze IE en procespraktijk. Lara is een ervaren adviseur en procesadvocaat in verschillende sectoren waaronder fashion & design, IT, Life Sciences en Telecom."

Viewing all 5229 articles
Browse latest View live