Quantcast
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

IEPT20140205, Rb Den Haag, BAT v Staat

Civiele rechter bevoegd. Verboden tabaksreclame door toevoegen van ‘inserts’ in verpakking tabaksproducten, waarop info over betreffende product wordt verstrekt: behoort niet tot verpakking van tabaksproducten. Geen schending van ‘lex certabeginsel’.

TABAKSRECLAME – ONRECHTMATIGE DAAD

BAT voegt in de verpakking van de door haar verhandelde tabaksproducten (sigaretten en shag) regelmatig insteekkaartjes – zogenaamde ‘inserts’– toe, waarop zij informatie verstrekt over het betreffende product, dan wel een of meer andere producten waarin zij handelt. Ten gevolge hiervan heeft de Minister van VWS aan BAT een boete van € 450.000 opgelegd wegens overtreding van het in artikel 5(1) van de Tabakswet neergelegde reclameverbod. Het bezwaar van BAT tegen deze boetebeschikking is ongegrond verklaard. BAT vordert in deze procedure de Staat te bevelen de huidige handhavingspraktijk ter zake van het genoemde artikel jegens BAT en de wederverkopers van haar producten niet toe te passen, totdat door de (bestuurs)rechter onherroepelijk is beslist met betrekking tot de boetebeschikking.

De bevoegdheid van de civiele rechter is gegeven, nu BAT aan haar vordering ten grondslag legt dat de Staat onrechtmatig jegens haar handelt. De voorzieningenrechter wijst vervolgens de vordering van BAT af, omdat niet kan worden gesteld dat de inserts deel uit maken van de verpakking van tabaksproducten en daarmee behoren tot de in artikel 5(4)(b) Tabakswet neergelegde uitzondering op het reclameverbod. Deze uitzondering beoogt uitsluitend een belemmering voor de verkoop van tabaksproducten, die door het verbod zou ontstaan, weg te nemen en reikt niet verder dan nodig is om in een tabaksverkooppunt te tonen welk tabaksproduct voor welke prijs wordt verkocht. De inserts dienen niet om de sigaretten en shag te ‘verpakken’ en evenmin om aan te tonen welk product tegen welke prijs wordt verkocht. De inserts bevinden zich immers in de verpakking en zijn daardoor van buitenaf niet zichtbaar. Er is evenmin sprake van schending van het lex certabeginsel (r.o. 4.6).

IEPT20140205, Rb Den Haag, BAT v Staat




Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229