Quantcast
Channel: Boek9.nl
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

IEPT20141015, GEU, Skysoft Computersysteme v BHIM

$
0
0

Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „SKYSOFT” voor waren en diensten van de klassen 9, 35, 37, 38 en 42, en strekkende tot vernietiging van beslissing R 2503/2011 4 van de vierde kamer van beroep van het BHIM houdende verwerping van verzoeksters beroep tegen de weigering van de oppositieafdeling om dit merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van het gemeenschapswoordmerk „SKY” voor waren en diensten van de klassen 9, 16, 18, 25, 28, 35, 38, 41 en 42.

Het beroep wordt verworpen. Het BHIM heeft terecht geoordeeld dat er sprake is van verwarringsgevaar tussen het aangevraagde woordmerk “SKYSOFT” en het oudere gemeenschapswoordmerk “SKY” voor o.a. computers. Er is sprake van soortgelijke waren en diensten en een gemiddelde mate van visuele, fonetische en begripsmatige overeenstemming tussen de betrokken tekens. Een hogere mate van oplettendheid aan de zijde van het Engels sprekende publiek zal hier niet van af doen. Het verweer van verzoekster dat het oudere merk onderscheidend vermogen mist, wordt niet gehonoreerd. Het BHIM acht het bewezen dat het oudere merk een aanzienlijke reputatie in het Verenigd Koninkrijk heeft en dat deze wel onderscheidend vermogen heeft.

36 However, the Court considers that, given the identity of the goods and services falling under Classes 9, 35, 38 and 42 and the similarity of the goods and services falling under Classes 9 and 37, as referred to in paragraphs 3 and 6 above, as well as the average degree of visual, phonetic and conceptual similarity of the signs at issue, the Board of Appeal was right to consider that, in the mind of the relevant English-speaking public residing in the United Kingdom, even taking into account a greater level of attentiveness than average on its part, there was a likelihood of confusion between the marks at issue (see paragraph 45 of the contested decision).

39 In that regard, suffice it to note that the applicant disputes in a very vague manner the probative value of the evidence of use of the earlier trade mark produced by the interveners before OHIM, including the decisions of the United Kingdom Intellectual Property Office of 15 June 2005 and 25 January 2008 and the statements of Mr W. and Mr M. Moreover, the applicant is wrong in submitting that OHIM is not entitled to take into account decisions of national authorities on intellectual property as factors relevant to its assessment, as the Board of...


Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229