Quantcast
Channel: Boek9.nl
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

De parodie-exceptie als geharmoniseerd EU-concept

$
0
0
AMI 2014/6, p. 179-185, D. Voorhoof: "Het arrest van het Hof van Justitie van 3 september 2014 in de zaak van de Vlaams Belang-parodie ‘De Wilde Weldoener’ deed al flink wat stof opwaaien in de wereld van het auteursrecht. Het Hof liet er geen twijfel over bestaan dat de parodie als uitzondering op het auteursrecht zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, sub k, van richtlijn 2001/29 een ‘autonoom Unierechtelijk begrip’ is. Volgens het Hof is sprake van een parodie zodra een bestaand werk wordt nagebootst, met duidelijke verschillen evenwel met het bestaande werk én voor zover de parodie ook humor of spot bevat. Het arrest in deze parodiezaak is vooral interessant omdat het Hof van Justitie, in navolging van zijn eerdere rechtspraak en in lijn met de rechtspraak van het EHRM, nadrukkelijk erkent dat de parodie als vorm van expressievrijheid weldegelijk een beperkende impact kan hebben op het auteursrecht. De auteursrechthebbenden moeten dus onvermijdelijk die impact of zelfs een zekere mate van inbreuk op hun rechten of schade gedogen die het gevolg is van de parodie. Volgens het Hof moet een ‘rechtvaardig evenwicht’ gevonden worden tussen de aanspraken van de auteursrechthebbenden en de rechten van de parodist die zich kan beroepen op de expressie- en informatievrijheid gewaarborgd door o.a. artikel 11 EU-Handvest. [...]

In wat volgt licht ik in kort bestek de feitelijke achtergrond en inzet van het arrest toe, met een situering ook van het wettelijk kader en de rechtspraak in België in verband met de parodie, aangezien dit de aanleiding was tot het stellen van enkele prejudiciële vragen aan het Luxemburgse Hof. Vervolgens worden enkele bijzondere aspecten of implicaties van het arrest nader geanalyseerd."


Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229