Conclusie A-G Langemeijer, 6 maart 2015, Schietincident Alphen a/d Rijn
Procesrecht. Eisers zijn slachtoffers respectievelijk nabestaanden van slachtoffers van het schietincident in en rond het winkelcentrum “Ridderhof” te Alphen aan den Rijn en wensen te beschikken over de tekst van het NIFP-rapport, dat de Staat niet heeft willen verstrekken. Het hof heeft de vorderingen afgewezen, onder meer omdat geen sprake zou zijn van een “rechtsbetrekking” in de zin van artikel 843a Rv. De conclusie strekt tot vernietiging van het arrest. A-G Langemeijer geeft een overzicht van de wetsgeschiedenis, jurisprudentie en meningen van auteurs over het begrip rechtsbetrekking. In citaten:
2.37. Een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad (of, meer in het algemeen: een verbintenis uit de wet) waarbij de verzoekende partij betrokken is, kan dus een ‘rechtsbetrekking’ in de zin van art. 843a lid 1 Rv zijn. Daarmee is nog geen antwoord gegeven op twee in de praktijk klemmende vragen:
(i) moet het gaan om een in rechte vaststaande rechtsbetrekking of is het voldoende dat de vragende partij stelt dat tussen partijen een rechtsbetrekking bestaat en die stelling niet op voorhand onaannemelijk is? Ekelmans heeft beweerd dat dit vereiste zo pleegt te worden verstaan “dat de bescheiden relevant moeten kunnen zijn voor de beoordeling van het geschil met het oog waarop verstrekking wordt gevraagd.”53 Een verruiming van het criterium zou aansluiten bij de leer van de processuele mededelingsplichten van procespartijen ten opzichte van elkaar: niet langer een strijdmodel, waarbij partijen ‘hun kaarten achter de hand houden’, maar het ideaal van een transparant en coöperatief zoeken naar een gezamenlijke oplossing voor het conflict, waarbij alle in de procedure betrokken partijen ‘hun kaarten op tafel leggen’. Als nadeel van deze ruime opvatting wordt aangemerkt dat het soms wel heel gemakkelijk is, te stellen dat een rechtsbetrekking (uit onrechtmatige daad) bestaat, teneinde een wederpartij tot afgifte van informatie te dwingen.
(ii) moet het per se gaan om een rechtsbetrekking tussen de partij die afschrift van een bepaald document verzoekt en degene tot wie het verzoek is gericht? De tekst van art. 843a Rv sluit niet uit dat de vordering wordt gericht tegen een derde, op de grond dat deze, hetzij toevallig hetzij op grond van enige rechtsbetrekking, het verlangde document te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
2.40. De rechtspraak...