Quantcast
Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229

IEPT20150910, GEU, EE v BHIM

Merkenrecht. Beroepen tegen de beslissingen R 704/2013‑1 c.q. R 495/2013-1 c.q. R 703/2013-2 c.q. R 705/2013-1 betreffende de weigeringen tot inschrijving van de beeldmerken met witte stippen en een grijze, aquablauwe, gele of ivoren achtergrond voor waren en diensten van de klassen 7, 9, 16, 25, 35 tot en met 39, 41, 42 en 45.

De beroepen worden verworpen. De aangevraagde beeldmerken (zie afbeelding) hebben geen onderscheidend vermogen. De kleuren (grijs en wit, aquablauw en wit, geel en wit en ivoor en wit) kunnen niet als onderscheidend worden beschouwd omdat het om basiskleuren gaat die geen commerciële originaliteit bevatten. Het patroon is niet onderscheidend omdat de maker dit onderscheidend vermogen niet voldoende heeft uitgelegd. Bovendien kunnen de witte puntjes onder andere bij de ivoren uitvoering als lichtpuntjes gezien worden. Bij de gele uitvoering zijn ze slecht zichtbaar en zal men enkel de gele kleur zien. De waren en diensten waarvoor het beeldmerk wordt gebruikt kunnen ook niet als onderscheidend worden beschouwd omdat de twee basiskleuren hier vaker voor worden gebruikt. Bovendien maakt het niets uit dat van een deel van het relevante publiek een hoge mate van oplettendheid mag worden verwacht.

Arrest T-94/14

54. In any event, contrary to the applicant’s contentions, the Board of Appeal went on to carry out an even deeper analysis of the distinctive character of the pattern, pointing out that it could be perceived as a simplified checker board pattern (see paragraph 28 of the contested decision) or as something digital, encoded or travelling through space (see paragraph 40 of the contested decision), and concluded that even if regarded as a pattern composed of a basic combination of numerous colours, the sign still failed to display any unusual characteristics, let alone any striking characteristics.

Arrest T-77/14

70. Given the widespread use of the two basic colours at issue in relation to goods and services in many sectors, including the sectors relevant to this case, those colours, per se, are not capable of indicating the origin of the goods and services applied for. The fact that a part of the relevant public has a high degree of attentiveness with regard to some of the goods and services does not alter that conclusion (see, to that effect, judgment of 30 April 2013 in Boehringer Ingelheim International v OHIM (RELY-ABLE), T‑640/11, EU:T:2013:225, paragraphs 21 to 24).

Lees het arrest T-77/14 hier (grijs en...


Viewing all articles
Browse latest Browse all 5229