Geen schending concurrentiebeding: geen sprake van identieke bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in beding. Onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt welk zwaarwegend belang met het vastleggen en handhaven van het concurrentiebeding dient te worden beschermd.
ONRECHTMATIGE CONCURRENTIE
Kort geding. ADhD Noord is de ex-werkgever van eiser en exploiteert een particuliere zorginstelling. In de arbeidsovereenkomst met eiser is een concurrentiebeding opgenomen waarin is bepaald dat gedurende de arbeidsovereenkomst en 2 jaren na beëindiging ervan, de werknemer geen bedrijfsactiviteiten mag ondernemen bij een onderneming met identieke bedrijfsactiviteiten als die van ADhD. Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, heeft eiser een eenmanszaak ingeschreven onder de naam die soortgelijke bedrijfsactiviteiten onderneemt. ADhD spreekt eiser aan op een door haar gestelde overtreding van het beding. Eiser vordert in kort geding vernietiging van het beding.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen schending is van het concurrentiebeding, aangezien er geen sprake is van identieke bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in beding. De onderneming van eiser richt zich op een andere doelgroep en de vorm van begeleiding van de jongeren is anders. Ook oordeelt de rechter dat onvoldoende onderbouwd en aannemelijk is gemaakt welk zwaarwegend belang ADhD heeft met het vastleggen en handhaven van het concurrentiebeding dient te worden beschermd. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe en schorst de werking van het concurrentiebeding.
IEPT20150908, Rb Noord-Nederland, ADhD Noord
