Hof van beroep Brussel, 23 oktober 2015, Xerox v Impro
Merkenrecht. Xeros is houdster van een aantal Gemeenschapswoord-/beeldmerken en een Beneluxwoordmerk “XEROX”, een Gemeenschapsbeeldmerk “PAGEBACK” en een internationaal woordmerk voor PHASER. Impro verkoopt verbruiksgoederen voor professionele apparaten in de EU, waaronder in België. Impro benadert hiervoor “partners” of eindgebruikers van originele XEROX machines met het aanbod om hun stock van in onbruik geraakte verbruiksgoederen te kopen. Xerox stelt dat sprake is van inbreuk op haar merkrechten.
Het hof oordeelt dat sprake is van inbreuk. Een van Impro’s leveranciers is gevestigd in Zwitserland, hetgeen een land buiten de EER is, waardoor geen sprake kan zijn van uitputting van de verbruiksgoederen. Ten aanzien van de andere verbruiksgoederen is niet bewezen dat deze met toestemming van Xerox binnen de EER zijn gebracht. Ook is niet bewezen dat er een gevaar voor marktbescherming bestaat. Xerox levert de verbruiksgoederen uitsluitend via onderhoudscontracten met een eigendomsvoorbehoud en vervreemdingsgebod.
Voorts wordt geoordeeld dat sprake is van “derdemedeplichtigheid aan contractbreuk”. Door de verkoop van verbruiksgoederen die worden geleverd in het kader van een onderhoudscontract worden zowel het eigendomsvoorbehoud als het vervreemdingsverbod geschonden. Impro heeft klanten van Xeros hiertoe actief benaderd.
Aan Impro wordt een pan-Europees verbod opgelegd ten aanzien van de inbreuk op haar Gemeenschapsmerken en een Benelux-verbod ten aanzien van de inbreuk op haar internationale merk. Om de gevorderde winstafdracht vast te stellen wordt een deskundige ingeschakeld. Impro moet voorts een schadevergoeding betalen aan Xerox van € 50.000.
Lees het arrest hier.