Emiel Jurjens, Kennedy Van Der Laan, MR 2016-007: "Deze recente uitspraak van het EHRM draait om een artikel in het Turkse tijdschrift Nokta uit 2007, waarin onthuld werd dat het Turkse leger een systeem van classificatie van journalisten hanteerde waarin deze als ‘favourable’ of ‘hostile’ werden aangemerkt. ‘Hostile’ journalisten werden uitgesloten van deelname aan activiteiten van het Turkse leger. Na publicatie trof het Turkse leger vergaande maatregelen tegen Nokta, met als doel de identiteit van de bronnen van het artikel te achterhalen. Het EHRM oordeelt (arrest in het Frans, samenvatting -pdf- in het Engels) dat Turkije daarbij de rechten van de betrokken journalisten onder artikel 10 EVRM heeft geschonden. [...]
Het EHRM oordeelt dat de handelswijze van de Turkse overheid zeer verstrekkend was. De journalisten hadden bij de inval meteen kopieën verstrekt van de documenten die zij van de klokkenluider hadden gekregen: niettemin werden alsnog grote hoeveelheden data in beslag genomen. Dit alles met het doel (impliciet danwel expliciet) om achter de identiteit van de klokkenluider te komen. Deze interventie was dermate zwaar dat het EHRM oordeelt dat zij een groot chilling effect heeft gehad op potentiële bronnen die de pers willen helpen om misstanden in het leger aan de kaak te stellen.
Het EHRM oordeelt voorts uitdrukkelijk dat artikel 10 EVRM bescherming biedt aan klokkenluiders, ook als deze in publieke dienst zijn. Het EHRM heeft daarvoor een vast toetsingskader ontwikkeld (zie in dit kader J.P. van den Brink en E.W. Jurjens, “Bescherming van klokkenluiders onder artikel 10 EVRM”, NTM 2015-1 en MR 2015-042 en het Guja/Moldavië-arrest, nr. 14277/04). [...]
Lees het artikel hier.