Merkenrecht. Beroep ingesteld door de houder van het beeldmerk met het woordelement „DoggiS” voor waren en diensten van de klassen 29, 30 en 43 tegen de nietigverklaring van dat merk op grond van de vordering tot nietigverklaring van de houder van de nationale woord en beeldmerken met het woordelement „DOGGIS” voor waren van de klassen 16, 25, 28, 29, 30, 32 en 43.
Het beroep wordt afgewezen. Verzoeker voert aan dat er sprake is van een schending van artikel 76 GMeV, omdat er door het BHIM bewijzen zijn gebruikt die pas voor het eerst zijn overlegd in de Kamer van Beroep. Het GEU oordeelt dat het BHIM hier een ruime mate van beoordelingsvrijheid heeft in de beslissing of zij rekening houden met te laat aangevoerde feiten of bewijzen. De feiten waren hier werkelijk relevant voor de uitkomst van het geding. Omdat het in dit geval ging om bewijzen die werden gebruikt als bevestiging van en aanvulling op eerdere feiten acht het GEU ze toelaatbaar. Als tweede voert verzoeker aan dat zijn merkaanvraag niet te kwader trouw was.
Volgens het GEU heeft het BHIM terecht geoordeeld dat hier wel sprake was van kwade trouw. Uit de verschillende overgelegde bewijzen blijft rechtens genoegzaam dat verzoeker op de hoogte was van het bestaan van oudere Chileense beeldmerken DoggiS bij de indiening van zijn aanvraag tot inschrijving van het litigieuze merk. Ook is duidelijk is dat verzoeker het oogmerk had om misbruik te maken van de rechten die zijn verbonden aan het oudere merk en omdat de merken bestaan uit hetzelfde woordelement.
89. In de derde plaats dient, gelet op het voorgaande, te worden geoordeeld dat de kamer van beroep in de punten 44 en 45 van de bestreden beslissing op goede gronden heeft geoordeeld dat verzoeker te kwader trouw was bij de indiening van de aanvraag tot inschrijving van het litigieuze merk. Zoals de kamer van beroep in punt 45 van de bestreden beslissing terecht heeft opgemerkt, was verzoekers merkaanvraag ontegenzeglijk ingegeven door het oogmerk, misbruik te maken van de rechten die zijn verbonden aan de merken van verzoeksters tot nietigverklaring. Dat oogmerk wordt met name bevestigd door de wijze waarop verzoeker zijn franchiseketen aan het publiek voorstelt. Naast het feit dat het litigieuze merk en de oudere Chileense merken nrs. 683048, 857568 en 801904 nagenoeg gelijk zijn en betrekking hebben op hetzelfde type van activiteiten, in het bijzonder franchises in de sector van fastfoodrestaurants met hotdogs als...