Nederlandse rechter bevoegd, ook ten aanzien van vorderingen inzake gesteld onrechtmatig wapperen: artikel 22(4) EEX-Vo staat niet in de weg. Geen inbreuk: onvoldoende onderbouwd dat Nedap security tags “shield assembly” bevatten. Geen sprake van onrechtmatig wapperen door X: niet evident dat (Nederlandse deel van) octrooi geen stand zou houden.
OCTROOIRECHT - PROCESRECHT
Gedaagde is houder van een Europees octrooi voor een “security tag assembly”
(beveiligingsetiket samenstel). Nedap Retail, een onderdeel van Nedap, produceert en verhandelt security tags en heeft aan H&M dergelijke tags geleverd. X heeft vervolgens in een brief aan Nedap en enkele afnemers van Nedap gewezen op het octrooi en gesommeerd de verkoop c.q. het gebruik van de security tags te staken wegens inbreuk. Nedap vordert onder meer vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi en een wapperverbod. In reconventie vordert X een inbreukverbod. Zowel de vorderingen in conventie als in reconventie worden afgewezen.
De rechtbank acht zich bevoegd op grond van artikel 6(e) jo. 9 Rv, ook ten aanzien van de vorderingen inzake het onrechtmatig wapperen voor zover Nedap daaraan ten grondslag heeft gelegd dat X heeft gewapperd met andere delen van het octrooi dan het Nederlandse deel. Artikel 22(4) EEX-Vo staat hieraan niet in de weg. Nu Nedap haar vordering tot nietigverklaring heeft ingesteld onder de voorwaarde dat de rechtbank zou vaststellen dat de security tags onder de beschermingsomvang van het octrooi vallen, beoordeelt de rechtbank eerst of dat het geval is. De rechtbank is van oordeel dat de Nedap security tags niet kunnen worden aangemerkt als een shield assembly in de zin van conclusie 1 van het octrooi (een onderdeel dat het grendelsamenstel van de security tag beschermt tegen pogingen om de tag onklaar te maken door toepassing van hitte of een vlam), zodat deze tags niet onder de beschermingsomvang van het octrooi van X vallen. X heeft onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd dat de Nedap cup het grendelsamenstel in relevante mate beschermt tegen toegang door verhitting.
De reconventionele inbreukvorderingen van X moeten daarom worden afgewezen. Aan de vordering tot nietigverklaring in conventie wordt niet toegekomen, nu niet aan de gestelde voorwaarde is voldaan. Er is voorts geen sprake van onrechtmatig wapperen door X, nu X niet behoefde te weten dat er een reële kans bestond dat het octrooi zou worden verklaard. Daarbij is van belang dat het Duitse deel van het...
↧
IEPT20131204, Rb Den Haag, Nedap
↧