Hof bekrachtigt op 1 onderdeel na vonnis van voorzieningenrechter: uitingen [X] op twitter over auteursrechtinbreuk en plagiaat door Dopper, onrechtmatig: [X] maakt bij zijn uitingen niet kenbaar aan zijn publiek wat zijn zakelijke positie is. Voorzieningenrechter mocht auteursrechtinbreuk beoordelen. Geen sprake van auteursrechtinbreuk of plagiaat: totaalindrukken komen niet overeen. Noemen van @dopper of #dopper in tweets geen wederhoor: dat Dopper mogelijkheid heeft publiekelijk te reageren, maakt niet dat [X] ongefundeerde uitingen kan twitteren om vervolgens te gaan wachten op een reactie. Voorzieningenrechter mocht selectie in tweets maken: juist de stelselmatigheid van de beschuldigingen speelde een rol bij de beoordeling van de vorderingen. Zinsnede ‘waarin zonder verwijzing naar een vaststelling in rechte’ in dictum wordt geschrapt: het staat [X] vrij om in rechte wijziging te vragen van een door de kortgedingrechter opgelegde voorziening wanneer omstandigheden zodanig zijn veranderd.
PUBLICATIE - AUTEURSRECHT
Vervolg op IEPT20160311 waarin de voorzieningenrechter oordeelde dat de door [X] gedane uitlatingen uitermate schadelijk zijn voor de reputatie van Dopper en dat door de hoeveelheid van berichten en ongenuanceerde woordkeuze er geen sprake is van een objectieve berichtgeving of een persoonlijke mening, maar van een persoonlijke missie van gedaagde tegen Dopper. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient het recht van Dopper op bescherming van de goede naam van haar onderneming te prevaleren boven het recht van gedaagde op diens vrijheid van meningsuiting. Het wordt [X] verboden om dergelijke uitlatingen zonder verwijzing naar een vaststelling in rechte over Dopper te doen. [X] is hiertegen in beroep gekomen.
Het hof bekrachtigt op 1 onderdeel na, het vonnis van de voorzieningenrechter. [X] voert bij zijn grieven aan dat Dopper vrijwel dagelijks en bewust de (social) media op zoekt, verder profileert Dopper zich als ‘social enterprise’. Dopper heeft dit niet bestreden en er wordt aldus vanuit gegaan dat Dopper, als onderneming ook zelf het publieke debat opzoekt, dient te dulden dat zij kritisch wordt gevolgd. Echter kan de onderneming van [X] worden gezien als een concurrent van Dopper. Jointhepipe verkoopt ook plastic, herbruikbare flessen en streeft tevens een idealistisch doel na. Bij zijn uitingen maakt [X] niet kenbaar aan het publiek wat zijn zakelijke positie is, hetgeen strijdig is met de van hem te verwachten...
IEPT20170425, Hof Amsterdam, Dopper
Spotify tweemaal aangeklaagd wegens schending auteursrecht
NU.nl bericht: "Muziekdienst Spotify wordt in twee losstaande rechtszaken beticht van auteursrechtenschending.
Dat meldt The Hollywood Reporter.
Eén van de rechtszaken is afkomstig van songwriter Bob Gaudio, van de muziekgroep Frankie Valli and The Four Seasons. Gaudio beweert dat Spotify nummers van hem aanbiedt, zonder dat hier volledige licentieafspraken over zijn gemaakt.
In een tweede aanklacht van Bluewater Music Services wordt iets vergelijkbaars beweerd. Het bedrijf heeft de rechten voor composities van meerdere bekende nummers, waaronder Guns ’N Roses. De aanklager wil per auteursrechtenschending een schadevergoeding van minstens 150.000 dollar (130.000 euro) ontvangen.
De aanklagende uitgever en songwriter zijn verantwoordelijk voor delen van muzieknummers, zoals tekst en achtergrondmuziek. Hiervoor moeten licenties worden aangevraagd.
'Loos gebaar'
Spotify schikte onlangs in een grote rechtszaak met uitgevers en songwriters voor 43,5 miljoen dollar. Met dat bedrag moest het bedrijf getroffen partijen alsnog licentiegeld betalen. De aanklagers noemen dit een "loos gebaar" en zijn daarom alsnog naar de rechter gestapt."
Lees het bericht hier.
IEPT20170628, Rb Den Haag, VWS v Ventraco
Procedure geschorst: de door het hof te nemen beslissingen in het hoger beroep in een andere procedure zijn van belang voor de uitkomst van onderhavige procedure.
OCTROOIRECHT - PROCESRECHT
Vonnis in incident. VWS vordert in hoofdzaak onder meer dat de rechtbank zal verklaren voor recht dat RheoFalt HP-EM en RheoFalt HP-AM een wezenlijke bestanddeel vormen van de werkwijze van conclusie 1 van NL 442 en EP 415 en Ventraco Colour zal verbieden om inbreuk te maken op EP 415. Het geschil maakt onderdeel uit van een reeks van procedures over een asfalt-additief.
VWC vordert in dit geschil in incident dat de rechtbank de onderhavige procedure zal schorsen totdat een eindarrest van het Hof Den Haag in de procedure met zaaknummer 200.206.556 gezag van gewijsde zal hebben, dan wel totdat het vonnis van Rb Den Haag van 27 juli 2016 gezag van gewijsde heeft jegens Ventraco Chemie. Ventraco legt hieraan ten grondslag dat in de hoger beroepsprocedure ook de geldigheid van NL 442 en EP 415 aan de orde is en de vraag of Rheofalt HP-EM onder de beschermingsomvang van NL 442 valt.
De rechtbank oordeelt dat het schorsingsverzoek aan de vereisten van artikel 83 lid 3 ROW voldoet, gezien de door het hof te nemen beslissingen in het hoger beroep van belang zijn voor de uitkomst van de onderhavige procedure.
De IEPT-versie volgt.
ECLI:NL:RBDHA:2017:7109
Zie ook:
IEPT20170511, Rb Den Haag, Ventraco v VWS
IEPT20160727, Rb Den Haag, VWS v Ventraco
IEPT20151208, Hof Den Haag, Ventraco v VWS
IEPT20140905, Rb Den Haag, VWS v Ventraco
Brein wil blokkade Pirate-Bay vóór uitspraak Hoge Raad
Tweakers bericht: "Stichting Brein wil via de rechtbank in Den Haag afdwingen dat providers Ziggo en Xs4all een blokkade voor The Pirate Bay invoeren. Tim Kuik, directeur van de stichting, zegt tegen Tweakers dat er op 1 september een zitting plaatsvindt.
Via een voorlopige voorziening wil Brein afdwingen dat de providers een blokkade invoeren, nog voordat de Hoge Raad zich uitspreekt over de zaak. Het EU-Hof verklaarde halverwege juni dat The Pirate Bay illegaal is en baande daarmee de weg voor het opnieuw invoeren van een blokkade. De Hoge Raad moet aan de hand van het oordeel van het Hof nog een uitspraak doen in de zaak. Uit die uitspraak moet blijken of providers de torrentsite moeten blokkeren."
Lees hier meer. Zie ook IEPT20170614, HvJEU, Brein v Ziggo-XS4ALL.
Noot Geerts bij Hof Arnhem-Leeuwarden Trebs v Food&Fun
Paul Geerts, Universiteit Groningen en bureau Brandeis, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2016:10330 (Trebs v Food&Fun), ook verschenen in IER 2017/28, p. 234-236.
"1. De vraag die in dit arrest centraal staat, is of de pizzaoven van Trebs (de PizzaGusto) een slaafse nabootsing is van de pizzaoven van Food & Fun (de Pizzarette). In het verlengde daarvan komt ook aan de orde de vraag of Food & Fun als concurrent een rechtstreeks beroep op de Wet op de oneerlijke handelspraktijken toekomt en of de mededelingen van Food & Fun aan haar afnemers over de PizzaGusto van Trebs, onrechtmatig zijn. Het zijn deze onderwerpen waaraan ik in deze noot aandacht besteed. Geen aandacht wordt besteed aan de uitleg van art. 9 van de vaststellingovereenkomst die tussen partijen is gesloten en waarvan Trebs van het hof bewijs mag aanbieden. Aan de vraag of de bestuurder van Food & Fun aansprakelijk is voor de hierboven genoemde mededelingen, wordt evenmin aandacht besteed.
[...]
3. Misschien is wel het belangrijkste punt dat het hof zonder enige terughoudendheid en aarzeling de slaafse-nabootsingsregels toepast die door de Hoge Raad in de loop der jaren zijn ontwikkeld. Dat juich ik toe. Nog niet zo lang geleden heeft het Hof Den Haag zich immers afgevraagd of deze regels van de Hoge Raad na invoering van de GModVo nog wel van toepassing zijn. Uit het onderhavige arrest blijkt dat het Hof Arnhem-Leeuwarden die twijfel (met schrijver dezes) niet deelt. Mij zijn ook geen andere uitspraken bekend waarin de twijfel die het Hof Den Haag in het Burgers/Basil-arrest heeft geuit, wordt gedeeld. Het onderhavige arrest laat zien hoe waardevol het slaafse-nabootsingsleerstuk kan zijn voor ontwerpers/producenten in hun strijd tegen verwarringwekkende productnabootsingen.
4. Zoals het hof in r.o. 5.16 terecht beslist, staat art. 2 lid 7 BC evenmin in de weg aan de toepassing van het slaafse-nabootsingsleerstuk. Dit artikel ziet immers enkel op de auteursrechtelijke bescherming van werken van toegepaste kunst en zegt niets over de mogelijkheid van lidstaten om die gebruiksvoorwerpen op andere wijze (door bijvoorbeeld nationale ongeoorloofde-mededingingsregels) te beschermen.
[...]
6. [...]. Over het antwoord op de vraag of het gevaar voor verwarring weggenomen kan worden door het enkele feit dat de nabootser op zijn product een andere naam aanbrengt, wordt zowel in de literatuur als de rechtspraak verschillend gedacht. Ik zit in het kamp dat meent dat door...
IEPT20170704, Hof Den Haag, De Staat v Warner-Lambert
Voorshands oordeel dat publicatie full label Summary of Product Characteristics (SmPC) en bijsluiter door CGB in geneesmiddeleninformatiebank (GIB) geen directe of indirecte octrooi-inbreuk betreft. Prejudiciële vragen: moet de mededeling door de aanvrager of houder van een handelsvergunning voor een generiek geneesmiddel dat hij gebruik maakt van een carve out worden aangemerkt als verzoek tot beperking handelsvergunning m.b.t. geoctrooieerde indicaties of doseringsvormen? Mag de bevoegde autoriteit bij een carve out de volledige samenvatting van de productkenmerken en bijsluiter openbaarmaken inclusief de door de carve out weggelaten kenmerken? Maakt het voor vraag 2 uit dat de bevoegde autoriteit eist dat de vergunninghouder bij de bijsluiter in de verpakking een verwijzing opneemt naar de door de bevoegde autoriteit op haar website gepubliceerde volledige samenvatting van de productkenmerken inclusief de door de carve out weggelaten kenmerken?
OCTROOIRECHT
Hoger beroep tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 15 november 2016 (IEPT20160115). Warner-Lambert Company is houdster van het Europees tweede-medische-indicatie-octrooi EP 061 dat betrekking heeft op ‘Isobutylgaba and its derivatives for the treatment of pain’. Het octrooi is gedesigneerd voor onder meer Nederland. De werkzame stof uit het octrooi is pregabaline. Het CBG beheert onder meer een geneesmiddeleninformatiebank (GIB) van de Summary of Product Characteristics (SmPC), de bijsluiter en het beoordelingsrapport van ieder toegelaten geneesmiddel. Deze informatiebank is toegankelijk via de website van het CBG. Tot medio 2009 werden ten aanzien van geoctrooieerde indicaties de SmPC’s en bijsluiter met carve out gepubliceerd. Een carve out houdt in dat in een SmPC en/of bijsluiter de productkenmerken van het referentiegeneesmiddel die verwijzen naar indicaties of doseringsvormen, die nog onder het octrooirecht vielen op het tijdstip waarop een generiek geneesmiddel op de markt werd gebracht, niet worden vermeld. Na 2009 is het CBG over gegaan tot het publiceren van de full label versie van de SmPC en bijsluiter op haar website. Volgens Warner-Lambert (WLC) is hierdoor sprake van directe en indirecte inbreuk op haar octrooi. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen met betrekking tot octrooi-inbreuk afgewezen, maar oordeelde wel dat sprake is van onrechtmatig handelen door het CBG. Het hof heeft in een tussenarrest van 14 maart 2017...
Jurre Reus versterkt IT- en Privacy-praktijk Houthoff Buruma
Uit het persbericht: "Jurre Reus (30) is per 1 juli in dienst getreden als advocaat bij Houthoff Buruma. Hier versterkt hij de IT- en Privacy-praktijk onder leiding van Thomas de Weerd.
Reus houdt zich in het bijzonder bezig met privacyrecht, IT-contractenrecht en rechtsgebieden relevant voor digitale media en online dienstverlening. Ook bij Houthoff Buruma gaat hij zich met deze onderwerpen bezighouden.
Voordat Reus bij Houthoff Buruma in dienst trad, was hij werkzaam bij advocatenkantoor CMS en mediabedrijf Fox Networks Group."
Lees het volledige persbericht hier.
IEPT20170628, Rb Den Haag, VWS
Procedure geschorst: de door het hof te nemen beslissingen in het hoger beroep in een andere procedure zijn van belang voor de uitkomst van onderhavige herroepingsprocedure.
OCTROOIRECHT - PROCESRECHT
Vonnis in incident. Het geschil maakt onderdeel uit van een reeks van procedures over een asfalt-additief (RheoFalt HP-AM en RheoFalt HP-EM). VWS vordert in hoofdzaak dat de rechtbank het geding dat heeft geleid tot het vonnis van 27 juli 2016 van de rechtbank Den Haag tussen VWS als eiseres in conventie en [A] als gedaagde in reconventie zal herroepen, met heropening van van het geding in conventie en bepaling van een roldatum waarop VWS zich per conclusie nader kan uitlaten in de heropende procedure en met veroordeling van [A] in de nakosten. VWS stelt dat herroeping van het vonnis op basis van artikel 382 Rv aan de orde is. Het vonnis van 27 juli 2016 dat is gewezen tussen VWS en Ventraco en [A] als gedaagden is ten aanzien van [A] in kracht van gewijsde gedaan. In deze procedure vorderde VWS jegens [A] het verbod om betrokken te zijn bij, of om leiding te geven aan octrooi-inbreuk. In reconventie is vernietiging gevorderd van het Nederlandse deel van het octrooi EP 415. De vorderingen zijn afgewezen. Dit vonnis berust volgens VWS in conventie op bedrog omdat [A] een stuk - productfolder met de samenstelling RheoFalt HP-AM - van beslissende aard heeft achtergehouden. VWS heeft tijdig om deze informatie verzocht maar [A] heeft deze informatie niet verstrekt, terwijl de folder al vanaf 25 november 2015 definitief was.
[A] vordert schorsing van onderhavige procedure totdat een eindarrest van het hof Den Haag in de procedure met zaaknummer 200.206.566 in kracht van gewijsde zal zijn gegaan. Volgens [A] zal uit dit hoger beroep blijken dat de door VWS ingenomen stellingen en aantijgingen onjuist zijn en dat herroeping van het vonnis van 27 juli 2016 niet aan de orde is. Het is zinvol om onderhavige zaak te schorsen, omdat bij eindarrest van het gerechtshof in principe einduitspraak worden gedaan over zowel de gevorderde nietigverklaring van EP 415 als de niet-inbreuk op de octrooien.
De rechtbank benadrukt dat een herroepingsprocedure twee fases kent. Naar het oordeel van de rechtbank is het voor de eerste fase (de beslissing of het geding heropent moet worden) is de vraag of de octrooien van VWS geldig zijn niet relevant. Wanneer de octrooien echter vernietigd zouden worden hoger beroep, heeft dat gevolgen voor de beslissing in de tweede fase (of het vonnis...
IEPT20170720, HvJEU, Ornua v Tindale
Uit feit dat Uniemerk en nationaal merk in deel van de Unie vreedzaam co-existeren kan niet worden afgeleid dat in ander deel van de Unie waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarringsgevaar bestaat. Rechtbank voor het Uniemerk mag een deel van de Unie waar de vordering geen betrekking op heeft in oordeel over merkinbreuk betrekken mits marktomstandigheden en socioculturele omstandigheden in die beide delen van de Unie onderling niet duidelijk verschillen. Uit feit dat Uniemerk en teken in deel van de Unie vreedzaam co-existeren kan niet worden afgeleid dat in ander deel van de Unie waar deze niet vreedzaam co-existeren, een geldige reden bestaat die het gebruik van het teken rechtvaardigt.
MERKENRECHT
Ornua, een vennootschap naar Iers recht, is houdster van twee Uniewoord-/beeldmerken “KERRYGOLD”. T&S, een vennootschap naar Spaans recht, importeert en distribueert onder het teken KERRYMAID margarine. Deze waren worden in Ierland door Kerry Group vervaardigt, die zowel in Ierland als in het Verenigd Koninkrijk houdster is van het nationale merk “KERRYMAID”. Ornua heeft een vordering wegens inbreuk ingesteld in Spanje, omdat sprake zou zijn van verwarringsgevaar. De Spaanse rechter heeft vastgesteld dat er enige overeenstemming bestond tussen de tekens, maar ook opgemerkt dat tussen partijen vaststond dat de Uniemerken KERRYGOLD en het nationale merk KERRYMAID in Ierland en het Verenigd Koninkrijk vreedzaam co-existeren. Deze rechter heeft daaruit afgeleid dat in Spanje geen gevaar voor verwarring van de Uniemerken KERRYGOLD met het teken KERRYMAID kon bestaan en de vorderingen afgewezen. Bij de verwijzende rechter is beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De verwijzende rechter betwijfelt of de extrapolatie door de rechter in eerste aanleg verenigbaar is met de Uniemerkenverordening en een drietal prejudiciële vragen gesteld. Het Hof van Justitie EU beantwoordt de vragen als volgt:
“1) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het [Unie]merk moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een Uniemerk en een nationaal merk in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarring van dit Uniemerk met dit teken...
IEPT20170711, Rb Den Haag, ASD v Heuvelhof
Mededeling ‘ZIPtuning wordt ZIPperformance’ misleidend: wekt de onjuiste indruk dat Ziptuning van ASD stopt en wordt vervangen door Heuvelhof aangeboden waren en diensten. Zipperformance maakt inbreuk op Uniewoordmerk Ziptuning: beide vangen aan met het onderscheidende en dominante element Zip en de toevoegingen stemmen begripsmatig overeen nu beide relateren aan prestatievermogen, sprake van concurrerende diensten nu beiden zich richten op publiek dat hun voertuig wil tunen gevaar voor verwarring, versterkt door overeenstemming in de logo’s.
ONRECHTMATIGE DAAD - MERKENRECHT
Kort geding. Binnen ASD wordt onder de naam Ziptuning (ook wel geschreven als ZIPtuning) maatwerksoftware voor voertuigen ontwikkeld en geproduceerd en die software wordt geïmplementeerd in het motormanagement van voertuigen (‘tuning’). Door die software worden de prestaties van voertuigen op het gebied van vermogen en verbruik verbeterd. ASD is houder van het Uniewoordmerk Ziptuning. In mei 2015 is een medewerker van ASD uit dienst getreden heeft hij Heuvelhof opgericht. Na een periode van samenwerking heeft ASD Holding eind 2016 aan Heuvelhof bericht dat zij niet langer toestemming geeft voor het gebruik van de naam Ziptuning en de Ziptuning-website. Heuvelhof heeft haar tuningwerkzaamheden vervolgens voortgezet onder de naam Zipperformance. Volgens ASD is de hierbij gebruikte mededeling ‘Ziptuning wordt Zipperformance’ onrechtmatig, en is sprake van inbreuk op het Uniewoordmerk Ziptuning.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het er voorlopig voor moet worden gehouden dat ASD Holding zowel houdster is van het Uniemerk als van de handelsnaam Ziptuning en dar nu verder niet is betwist dat de mededeling ‘ZIPtuning wordt ZIPperformance’ de onjuiste indruk wekt dat Ziptuning van ASD Holding ophoudt te bestaan en dat de door Heuvelhof aangeboden waren en diensten daarvoor in de plaats komen. Hiermee komt de mededeling de voorzieningenrechter voor als misleidend en dus onrechtmatig.
Daarnaast komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat er door het gebruik van het teken Zipperformance inbreuk maakt op het Uniewoordmerk Ziptuning. De voorzieningenrechter overweegt dat beiden aanvangen met het onderscheidende en dominante element Zip en dat de toevoegingen begripsmatig overeenstemmen nu beide relateren aan prestatievermogen. Daarnaast is er volgens de voorzieningenrechter sprake van (in ieder geval gedeeltelijk) gelijke diensten ten aanzien van gelijke...
Bas Kist: namaak Toblerone bij Poundland
In een persbericht laat Barry Williams, de directeur van Poundland, weten dat de introductie van Twin Peaks een reactie is op de aanpassing van de Toblerone-reep in Engeland. Eind 2016 besloot Mondelez, in poging kosten te besparen, bij twee soorten Toblerone-repen de ruimte tussen de stukjes te vergroten, waardoor je minder chocolade krijgt voor hetzelfde geld. De kostenbewuste klanten van Poundland, dat ook Toblerone verkoopt, hadden de bezuinigingsactie meteen door. ‘Daarom hebben we een alternatief voor hen bedacht: een reep van het formaat dat ze willen, voor slechts £1 en met de ruimtes tussen de stukjes op de juiste plaats’, aldus Williams in een persbericht.
De keuze van de vorm van de Twin Peaks heeft volgens het bedrijf niets met Toblerone te maken. ‘Wij hebben ons laten inspireren door de dubbele berg op de top van Wrekin Hill in het graafschap Shropshire’, aldus Poundland. Maar Mondelez geloof er allemaal niets van en dreigt met juridische stappen. In reactie daarop heeft Poundland besloten de introductie van de Twin Peaks, gepland voor half juli, eventjes uit te stellen."
Lees het artikel hier.
IEPT20170707, Rb Den Haag, Hennessy v Van Caem
Vorderingen Hennessy jegens tot Van Caem behorende gedaagden KWF, JMN en DelicaSea afgewezen: onvoldoende aannemelijk gemaakt dat KWF handelingen heeft verricht die merkinbreuk zouden vormen, geen spoedeisend belang bij vorderingen jegens JMN nu meest recente gestelde inbreukmakende handelingen dateren van 2013 en geen spoedeisend belang bij vorderingen jegens DelicaSea nu meest recente verweten transactie dateert van 2014. LB11 kan beroep doen op uitputting met betrekking tot partij flessen Hennessy en Moet & Chandon: betreffende producten zijn door Hennessy binnen de EER zijn verkocht en geleverd aan derden, dat de producten waren bedoeld voor export buiten de EER doet hier niet aan af. Wel inbreuk LB11 door gebruik Hennessy-merken in prijslijsten: gebruik ter onderscheiding van waren LB11, niet gesteld of gebleken dat het gaat om uitgeputte goederen of dat er een andere geldige reden is voor gebruik.
PROCESRECHT - MERKENRECHT
Eiseressen (hierna: Hennessy) maken deel uit van het concern Louis Vuitton Moët Hennessy dat zich bezig houdt met de handel in (alcoholhoudende) dranken, waaronder producten voorzien van de merken Moët & Chandon, Veuve Clicquot, Krug, Dom Perignon, Belvedere en Hennessy. LB11, JMN, DelicaSea en KFW behoren tot het Van Caem Klerks concern (hierna: Van Caem). Van Caem is een internationaal opererend concern dat zich bezig houdt met de groothandel, import en export van (originele) merkgoederen, waaronder alcoholhoudende dranken voorzien van de merken van Hennessy. In het onderhavige geschil stelt Hennessy dat Van Caem inbreuk maakt op haar Uniemerken.
Met betrekking tot KWF oordeelt de voorzieningenrechter dat Hennessy onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat KWF handelingen heeft verricht die merkinbreuk zouden vormen. Bij de vorderingen jegens JMN heeft Hennessy naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang, nu de meest recente gestelde inbreukmakende handelingen dateren van 2013. Hetzelfde geldt voor de vorderingen jegens DelicaSea, nu de meest recente verweten transactie tegen hen dateert van 2014. Volgens de voorzieningenrechter roepen de gestelde transacties de nodige vragen op, maar valt niet in te zien welk spoedeisend belang Hennessy heeft om, vooruitlopend op het incident in de bodemprocedure, te beschikken over nadere gegevens over de gestelde inbreukmakende transacties en eventuele andere (inbreukmakende) transacties van DelicaSea met Hennessy-producten.
LB11 kan naar het...
BREIN’s activiteiten eerste semester 2017
Brein bericht: “BREIN verrichtte in de eerste zes maanden van 2017 onderstaande handhavingsacties. Alle acties betreffen muziek, films, series, boeken, beeld en games tenzij anders vermeld.
•268 onderzoeken voltooid
•231 illegale sites/diensten verwijderd
•154 verkopers van illegale mediaspelers gestopt
•14 grote uploaders aangepakt
•7 Facebookgroepen verwijderd
•692.951 zoekresultaten verwijderd
•2.137 vraag-en-aanbod advertenties verwijderd, inclusief 80 m.b.t. mediaspelers
Naast deze onderzoeken handelde BREIN 41 meldingen af die scamsites bleken te betreffen. Daarbij worden klanten gelokt met illegaal aanbod van nieuwe populaire content maar worden hen gegevens afhandig gemaakt zonder dat het illegale aanbod geleverd wordt. Het gaat hierbij dus niet om inbreuk maar om oplichting. De aanpak van dit soort sites valt niet binnen het taakgebied van BREIN.
Telecompaper berichtte n.a.v. eigen onderzoek dat het percentage illegale downloaders in Nederland is gedaald van 41% eind 2013 tot 27% begin 2017. Als oorzaak wordt zowel de groei van legale online platforms als de handhaving door BREIN genoemd. Van de illegale downloaders zegt 77% minder te downloaden i.v.m. moeilijkere vindbaarheid van illegaal aanbod.
[…]"
Lees het gehele bericht hier.
IEPT20170719, Rb Amsterdam, Schaatsenfabriek Viking v Viking Outdoor Footwear
Overeengekomen zin “Viking Fottoy will only use the Viking trade marks for boots (not for other outdoor footwear) in the Benelux” levert Viking Outdoor Footwear niet de verplichting op om alle professionele wederverkopers te verbieden om haar schoenen te verkopen in de Benelux: zowel de tekst van de overeenkomst als de overige omstandigheden rechtvaardigen een dergelijke uitleg niet. De reikwijdte van de term boot wordt aan de hand van de betekenis naar de Engelse taal vastgesteld op schoeisel dat net iets boven de enkel komt: niet gebleken waarom de (Nederlandstalige) Van Dale definitie leidend zou moeten zijn in een Engelstalig overeenkomst tussen een Nederlandse en Noorse partij. Overeengekomen beperking van het merkgebruik ziet enkel op in de overeenkomst opgenomen merken: niet gebleken van feiten of omstandigheden die een afwijking in de letterlijke tekst van de overeenkomst rechtvaardigen.
IE-VERBINTENISSENRECHT
Schaatsenfabriek Viking is een producent van sportartikelen, waaronder schaatsen. Viking Outdoor Footwear (rechtsopvolger van Viking Fottoy) brengt laarzen en waterdichte schoenen op de markt. Partijen zijn met elkaar in aanvaring gekomen en in een aantal juridische en administratieve procedures verwikkeld geraakt. Deze geschillen zagen allen op de geldigheid en reikwijdte van merkrechten. Op 4 juni 2009 hebben partijen alle lopende geschillen willen oplossen door het sluiten van een overeenkomst. Partijen stellen in het onderhavige geding over en weer dat de ander in tekort geschoten in de nakoming van deze overeenkomst. In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“1. OWNERSHIP AND RIGHT TO USE AND REGISTER TRADE MARKS
1.1 Schaatsenfabriek will be the exclusive owner and user of the Schaatsenfabriek' s trade mark for skates and skating related products in Europe.
1.2 Viking Fottoy will the exclusive owner and user of the Viking trade marks for outdoor footwear in Europe.
1.3 Viking Fottoy will only use the Viking trade marks for boots (not for other outdoor footwear) in the Benelux.”
In conventie stelt Schaatsenfabriek Viking dat Viking Outdoor Footwear heeft in strijd gehandeld met deze afspraak, doordat via wederverkopers schoenen van Viking Outdoor Footwear worden aangeboden in de Benelux. Volgens Schaatsenfabriek Viking volgt uit artikel 1.3 van de overeenkomst dat de schoenen van Viking Outdoor Footwear ook niet via derden in de Benelux mogen worden verkocht. Deze uitleg kan volgens de rechtbank echter...
IEPT20170719, Rb Gelderland, Companero v DG Rubber
Structuurmatten met antislipprofiel voor in beton van Compañero hebben geen eigen gezicht op de markt: genoemde kenmerken gebruiksgemak en materiaalkeuze hebben betrekking op functionaliteit, genoemde productieproces heeft geen betrekking op de uiterlijke verschijningsvorm van de matten, profielen bestaan uit eenvoudige standaardvormen die niet bijdragen aan het eigen gezicht en ook commercieel succes/verworven marktaandeel leiden niet tot een eigen gezicht. Voor zover handelen DG Rubber als stelselmatig nabootsen kan worden aangemerkt leidt dit niet tot onrechtmatig handelen: stelling dat stelselmatig nabootsen van producten ook indien de individuele nabootsingen niet onrechtmatig zijn toch een onrechtmatige daad oplevert, wordt in de literatuur weliswaar verdedigd maar vindt geen steun in de wet of jurisprudentie. Compañero dient te stellen en zo nodig te bewijzen dat zij gerechtigd is eventueel verbeurde dwangsommen te incasseren: verbod toegewezen ten gunste van [X] terwijl niet is gebleken van inbrengen in of cederen aan Compañero.
SLAAFSE NABOOTSING - PROCESRECHT
DG Rubber houdt zich bezig met het produceren en het leveren van structuurmatten met een antislipprofiel. Deze structuurmatten bestaan uit een mat van donkergroen PVC waarop aan de ene kant een katoenen doek is verlijmd en aan de andere kant een profiel is aangebracht. Deze structuurmat kan vervolgens in een betonmal worden gelijmd zodat, wanneer het beton is gestort, een antislipprofiel in het beton wordt achtergelaten. In 1997 verlaat een van de medewerkers DG Rubber om de onderneming Compañero op te richten. Ook deze onderneming brengt structuurmatten op de markt. Partijen betichten elkaar over en weer van slaafse nabootsing. Dit leverde eerder een uitspraak van de rechtbank Gelderland (IEPT20151103) en van de rechtbank Midden-Nederland op. In het onderhavige kort geding vordert Compañero dat de rechtbank DG Rubber beveelt de slaafse, althans stelselmatige nabootsing van de producten van Compañero te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom. Daarnaast vordert zij opgave en vernietiging van de voorraden, rectificatie en een schadevergoeding alsmede bepaling van € 100.000,00 aan verbeurde dwangsommen wegens de overtreding van het genoemde vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland.
De rechtbank overweegt echter dat de structuurmatten van Compañero geen eigen gezicht op de markt hebben. De kenmerken waar Compañero op heeft gewezen ten...
Hema bekijkt stappen tegen Alibaba's gelijknamige supermarkt
Algemeen Dagblad bericht: "De Nederlandse warenhuisketen heeft een merkenbureau ingeschakeld dat onderzoekt of het wat tegen de nieuwe naamgenoot in China kan doen. Dat bevestigt woordvoerster Nathalie Kruger aan deze krant. ,,Het internationale merkenrecht is ingewikkeld. De supermarkten die Alibaba onder de naam Hema in China heeft, zijn een ander soort winkels dan onze warenhuizen.''
[...]
Alibaba benadrukt dat het 'niet de intentie heeft om een grote supermarktketen te runnen'. Doel van de Hema-supermarkten is het uittesten van nieuwe technologieën en consumenten daar de voordelen van te laten zien, stelt het bedrijf.
De resultaten zijn tot nu toe 'veelbelovend', aldus Alibaba. ,,Gemiddeld wordt meer dan de helft van de bestellingen online gedaan. In winkels die al langer bestaan, ligt dat percentage zelfs boven de 70 procent.'' Vanwege de dubbelfunctie als magazijn zou per vierkante meter bovendien drie tot vijf keer zoveel worden verkocht als in een reguliere supermarkt."
Lees hier meer.
IEPT20170705, Rb Den Haag, Stichting de Thuiskopie v Imation
Imation is € 290.972,99 aan thuiskopievergoeding verschuldigd voor leveringen van gegevensdragers via Consumer Channel: verweer dat niet is bewezen dat is geleverd aan privégebruikers afgewezen nu Imation dit eerder zelf heeft gesteld en het aantal dragers niet is betwist. Thuiskopieheffing voor leveringen via Commercial Channel bepaald op € 115.959,49 in plaats van het gevorderde bedrag van € 1.193.184,86: voldoende aangetoond dat dragers bij leveringen aan afnemers als Bruna en Primera uiteindelijk aan privégebruikers zijn verkocht, voor de overige leveringen is dit echter onvoldoende aangetoond. Beslissing over beroep op verrekening met teveel betaalde thuiskopievergoeding aangehouden in afwachting van antwoord op prejudiciële vragen uit (IEPT20170308).
AUTEURSRECHT
Zie eerder (IEPT20130220) en (IEPT20150526). Eerder overwoog het gerechtshof in navolging van de rechtbank dat Imation alleen verplicht is thuiskopievergoeding af te dragen aan Stichting de Thuiskopie voor leveringen van dragers die voor het vervaardigen van privé-kopieën worden gebruikt. Stichting de Thuiskopie vordert betaling van een bedrag aan thuiskopievergoeding van € 1.484.157,49. Imation betwist dat Stichting de Thuiskopie wat betreft leveringen via Consumer Channel en het Commercial Channel heeft voldaan aan de bewijslast dat de dragers uiteindelijk zijn geleverd aan privégebruikers. Daarnaast voert zij een verrekeningsverweer en tot slot betwist zij dat de AMvB-tarieven onverkort kunnen worden toegepast.
Betreft de leveringen via het Consumer Channel stelt Stichting de Thuiskopie dat Imation haar een bedrag van in totaal € 290.972,99 verschuldigd is. Het verweer van Imation dat zij voor het Consumer Channel geen thuiskopievergoeding verschuldigd is omdat zij ook via het Consumer Channel alleen aan professionele gebruikers leverde. Dit verweer wordt gelet op haar eerdere stellingen verworpen. Nu Imation de becijfering van het aantal dragers geleverd via het Consumer Channel niet betwist, stelt de rechtbank vast dat - uitgaande van de AMvB-tarieven, waarvan Imation de toepasselijkheid betwist - Imation een bedrag van € 290.972,99 aan thuiskopievergoeding verschuldigd is voor leveringen via het Consumer Channel over de periode 1 maart 2011 t/m 31 december 2012.
Betreft de leveringen van dragers via het Commercial Channel over de periode mei 2010 t/m december 2012, geldt dat Imation gehouden is om thuiskopievergoeding te betalen voor leveringen via het...
IEPT20170711, Rb Midden-Nederland, Media036 v ADW
Ontbonden en in liquidatie verkerende omroepdienst Media036 heeft voldoende belang bij gevorderde rectificatie: rectificatie gericht op beperken negatieve gevolgen hetgeen past binnen doelstelling vereffening. Rectificatie afgewezen nu het artikel niet onrechtmatig wordt beschouwd: aan de kaak stellen van besteding publieke middelen door omroepdienst dient algemeen belang en duidelijk dat het grotendeels gaat om mening van een ex-presentator waarvoor ADW voldoende steun heeft gevonden in de feiten.
PUBLICATIE
Kort geding. ADW drijft een onderneming die zich bezig houdt met media-activiteiten in Almere. Daartoe verspreidt ADW onder andere het gratis wekelijks huis-aan-huisblad Almere Deze Week. Media036 is op 24 november 2014 opgericht met als doel het media-aanbod bestemd voor de gemeente Almere te verzorgen als lokale omroepdienst. De gemeente Almere heeft Media036 vervolgens aangewezen als lokale omroepdienst voor een periode van vijf jaar. Aan de aanwijzing was een jaarlijkse bekostiging met publieke middelen gekoppeld van € 47.000,-. In februari 2017 heeft het bestuur van Media036 besloten de exploitatie van de lokale omroep niet langer voort te zetten en om Media036 te liquideren. Op 13 maart 2017 is Media036 daadwerkelijk ontbonden. In editie 23 van 7 juni 2017 van Almere Deze Week heeft ADW een artikel en drie kaderstukken, waaronder een redactioneel commentaar, geplaatst over misstanden bij Media036. Het gaat onder meer om een ex-presentator en de Gemeente die geld van Media036 eisen. Media036 en haar oud voorzitter en penningmeester eisen in het onderhavige kort geding een rectificatie.
De voorzieningenrechter oordeelt dat Media036 en haar oud voorzitter en penningmeester voldoende (spoedeisend) belang hebben bij de ingestelde vorderingen. ADW had betoogd dat Media036 is ontbonden en in liquidatie is waardoor zij enkel bestaat voor zover dit voor de vereffening van haar vermogen nodig is. ADW is van mening dat de ingestelde vorderingen niet passen binnen de wettelijke doelstelling van de vereffening. De ingestelde vorderingen zijn volgens de voorzieningenrechter echter gericht op het beperken van de mogelijk negatieve gevolgen van het door ADW gepubliceerde artikel voor het vermogen van Media036 en in die zin passend binnen de wettelijke doelstelling van de vereffening.
De gevorderde rectificatie wordt echter afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat het aan de kaak stellen van de wijze waarop publieke middelen wordt besteed...
IEPT20170628, Rb Den Haag, NBG Monuglass v Miro
NBG Monuglass wordt verboden om het teken Van Ruysdael als merk of handelsnaam te gebruiken in Nederland: Miro kan zich beroepen op oudere handelsnaam, dat NBG Monuglass het merkenrecht op het Benelux-merk Van Ruysdael heeft verkregen doet hier niet aan af nu handelsnaamrecht geen van merkenrecht afhankelijk recht is, bestaan van verwarringsgevaar is niet bestreden. Content op website NBG Monuglass inbreukmakend: niet in geschil dat content is ontleend aan website VRI, VRI heeft auteursrecht op deze content overgedragen aan Miro. Geen auteursrechtinbreuk op huisstijl website: onvoldoende gesteld dat deze auteursrechtelijk beschermd is. Inbreuk op Franse nationale merk Van Ruysdael. Mededelingen over merk- en handelsnaamrecht en samenwerking met Van Ruysdael misleidend: rectificatie toegewezen.
HANDELSNAAMRECHT – AUTEURSRECHT – MERKENRECHT - PUBLICATIE
Vonnis in incident. Zie eerder (IEPT20161221). Miro vordert bij wege van provisionele voorziening kot gezegd NBG Monuglass te gebieden het gebruik op het teken van Ruysdael te staken en gestaakt te houden, inbreuk op haar auteursrecht te staken en gestaakt te houden en een rectificatie van mededelingen over het Van Ruysdael merk- en handelsnaamrecht en samenwerking.
Met betrekking tot de vermeende handelsnaaminbreuk overweegt de rechtbank dat reeds in het tussenvonnis is overwogen dat Miro zich kan beroepen op een oudere handelsnaam. De rechtbank oordeelt dat NBG Monuglass daarom is gehouden haar (jongere) gebruik van de handelsnaam in Nederland te staken. Dat NBG Monuglass het Benelux-merk Van Ruysdael rechtsgeldig heeft verworven van de Stichting, doet daar volgens de rechtbank niet aan af omdat hier niet de geldigheid van het merk of van de overdracht aan de orde is, maar het verwarringwekkend gebruik van een teken met een oudere handelsnaam. Anders dan NBG Monuglass heeft betoogd, is het handelsnaamrecht volgens de rechtbank geen van het merkrecht afhankelijk recht. Nu voorts niet is bestreden dat het gebruik van het jongere merk naast de oudere handelsnaam tot verwarring leidt bij (potentiële) afnemers, wordt het gevorderde inbreukverbod voor Nederland toegewezen.
In het kader van de vermeende auteursrechtinbreuk stelt de rechtbank vast dat niet in geschil is dat de ontent van de op Nederland en Frankrijk gerichte websites van NBG Monuglass en de thans door NBG Monuglass gebruikte huisstijl ontleend zijn aan de website van VRI en dat deze content onder meer foto’s, video’s, een...
Apple moet 506 miljoen dollar betalen wegens octrooi-inbreuk iPhone processors
WARF sued Apple in 2014, alleging processors found in some versions of the iPhone infringe on a patent describing a "predictor circuit," which improves processor performance by predicting what instructions a user will give the system. University of Wisconsin computer science professor Gurindar Sohi and three of his students obtained the patent in 1998.”
Lees hier meer.