Merkenrecht. Beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM inzake de weigering tot inschrijving van een vormmerk door Coca Cola voor de klassen 6 (o.a. metaalwaren en metalen flessen), 21 (glazen en plastic flesjes) en 32 (alcoholvrije dranken).
Het beroep wordt verworpen. Het vormmerk bestaat uit een combinatie van verschillende elementen die geen van allen onderscheidend vermogen behelsen. De fles wijkt in andere woorden te weinig af van hetgeen al op de markt is. Uit het onderste gedeelte van het flesje kan de gemiddelde consument niet de commerciële herkomst van de betrokken waren afleiden. Met betrekking tot het middendeel oordeelt het Gerecht dat deze evenmin bijzonderheden vertoont ten opzichte van hetgeen op de markt beschikbaar is. Ook het bovendeel wijkt niet af van de norm aangezien bovendelen van flesjes meestal trechtervormig zijn. Het Gerecht erkent dat het flesje een zekere originaliteit vertoont, maar niet significant afwijkt van de normen of van wat in de betrokken sector gangbaar is.
47 Ten slotte, aangaande het bovendeel van het aangevraagde merk, welk deel bestaat uit een ter hoogte van de hals licht gewelfde trechter, zij vastgesteld dat het algemeen bekend is dat de op de markt beschikbare flessen kenmerken vertonen die min of meer gelijk zijn aan die van het aangevraagde merk. Het bovendeel van een fles is immers meestal trechtervormig met een hals. Daaruit volgt dat, ook al wordt erkend dat dit element een zekere originaliteit vertoont, het niet kan worden geacht op significante wijze af te wijken van de normen of van wat in de betrokken sector gangbaar is.
48 Het aangevraagde merk bestaat derhalve uit een combinatie van elementen, waarvan elk element, dat gewoonlijk kan worden gebruikt in de handel van de in de inschrijvingsaanvraag bedoelde waren, voor deze waren onderscheidend vermogen mist (zie in die zin en naar analogie arrest Vorm van bierfles, punt 38 supra, EU:T:2004:120, punt 30).
Lees het arrest hier.